Btw-plicht (para)medische beroepen vanaf 1 januari 2022

Vakartikels

Vanaf begin dit jaar geldt er in bepaalde gevallen een btw-plicht voor (para)medische beroepen. De btw-vrijstelling, welke in het verleden vrij algemeen was, geldt voortaan enkel nog voor therapeutische handelingen. De btw-administratie publiceerde wat dat betreft recentelijk enkel richtlijnen (Circulaire 2021/C/114 betreffende de vrijstelling van de belasting inzake medische verzorging verricht door bepaalde personen en inzake ziekenhuisverpleging).

Wat verandert er?

De btw-vrijstelling wordt in essentie beperkt tot diensten met een therapeutisch doel. 

Anderzijds wordt deze btw-vrijstelling ook uitgebreid, dit in die mate dat ze niet langer exclusief wordt voorbehouden aan de beoefenaars van gereglementeerde medische of paramedische beroepen. Zo geldt de btw-vrijstelling voortaan ook voor de beroepsbeoefenaars die door een adequate opleiding geacht kunnen worden een equivalent kwaliteitsniveau te bereiken. Onder meer acupuncturisten, osteopaten, chiropractors en homeopaten komen in aanmerking voor een btw-vrijstelling, dit op voorwaarde dat zij op een door de btw-administratie voorgeschreven wijze hun kwaliteitsniveau kunnen aantonen.
 

Wat wordt verstaan onder therapeutisch doel?

Onder handelingen met een therapeutisch doel worden deze verstaan waarvan het doel bestaat in de diagnose, de behandeling of genezing van ziekten of gezondheidsproblemen. Ook preventie kan in bepaalde gevallen als therapeutisch worden beschouwd.

Een aantal functies, zoals die van arts-diensthoofd of coördinerende verpleegkundigen in de thuiszorg, die strikt genomen geen therapeutisch karakter hebben maar wel bijdragen tot een kwalitatief hoogstaande geneeskunde, blijven eveneens vrijgesteld. Het psychologisch voordeel dat gepaard gaat met het veranderen van het lichaamsuiterlijk volstaat niet om die ingreep als therapeutisch te kwalificeren.

Het is de medische beroepsbeoefenaar zelf die in eer en geweten oordeelt of een medische behandeling een therapeutisch doel dient. Om te bepalen of een medische handeling therapeutisch is, zal het doel en het oogmerk van de ingreep of behandeling bepalend zijn. Het gegeven dat de ingreep of de behandeling voorkomt in de (RIZIV-)nomenclatuur of in de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen, of beantwoordt aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor tegemoetkoming overeenkomstig de reglementering betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, vormt een weerlegbaar vermoeden dat er sprake is van een therapeutisch doel. Dat de ingreep of behandeling wordt uitgevoerd op medisch voorschrift vormt eveneens een weerlegbaar vermoeden.

In haar Circulaire 2021/C/114 voorziet de administratie in een niet-limitatieve opsomming van ingrepen en (be)handelingen met een therapeutisch doel, alsook van deze zonder therapeutisch doel. 
Zo zullen, bij wijze van voorbeeld, volgende ingrepen en behandelingen niet geacht worden een therapeutisch doel te hebben

  • Groepstrainingen gegeven door een kinesitherapeut bestaande in het geven van gymnastiek of fitness zoals het optreden als sportinstructeur in een sportschool;
  • Groepsbehandelingen, tenzij binnen die behandeling rekening wordt gehouden met aanwezige risicofactoren en de pathalogie van iedere individuele persoon; 
  • Een algemene voedingsbegeleidingsdienst verricht door een gecertificeerde en gemachtigde deskundige die er alleen op gericht is het algemene welzijn of het uiterlijk te verbeteren en niet bepaalde ziekten te voorkomen respectievelijk therapeutisch te behandelen;
  • Het bleken van tanden of het plaatsen van facetten door een zuiver cosmetische wens, zijnde mooie, witte en egale tanden;
  • Het uitvoeren van een esthetische voetverzorging;
  • De thuiszorgprestaties die door verpleegkundigen worden verricht bij een patiënt na de hospitalisatie voor een met btw belaste niet-therapeutische ingreep of behandeling (tenzij de nazorg kadert in de behandeling van complicaties die opgetreden zijn n.a.v. ingrepen of behandelingen met een louter niet-therapeutisch karakter);
  • Meewerken aan onderzoeken in opdracht van de farmaceutische industrie;
  • Een medisch onderzoek voor het verkrijgen van een rijgeschiktheidsattest of een medisch attest voor piloten;
  • Handelingen verricht door erkende klinisch psychologen in het kader van de uitbating van huwelijksbureaus;
  • ...

Btw-vrijstelling kleine ondernemingen

Voor niet-therapeutische ingrepen en behandelingen kan de belastingplichtige (para)medische beroepsbeoefenaar de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen toepassen wanneer de belastbare omzet niet meer bedraagt dan EUR 25.000 per kalenderjaar. Hierdoor moet geen btw worden aangerekend aan klanten en moeten geen periodieke btw-aangiften worden ingediend. In dergelijk geval is er dan ook geen enkel recht op btw-aftrek mogelijk. 

Deze regeling is facultatief. Om ervan gebruik te maken moet een aanvraag tot btw-identificatie worden ingediend (formulier e604A) waarbij geopteerd wordt voor dergelijke vrijstellingsregeling. Niets doen vormt bijgevolg geen optie.
 

Verplichtingen en actiepunten

Wie nog niet beschikt over een btw-identificatie en die, volgens de nieuwe bepalingen, belastbare handelingen zal stellen, dient een aangifte van aanvang van activiteit in te dienen (formulier e604A). Dit mag worden ingediend tot eind deze maand (31 januari 2022) om alsnog de btw-registratie op 1 januari te laten ingaan. Dergelijke aangifte dient voortaan verplicht elektronisch te gebeuren via de toepassing e604 op het portaal MyMinfin.

Dezelfde regels zijn van toepassing voor de aangifte tot wijziging (e606B) of stopzetting (e604C) van belastbare activiteit.

Beoefenaars van (para)medische beroepen of praktijken die niet een wettelijk of reglementair kader genieten en die gebruik willen maken van een btw-vrijstelling moeten daartoe een verklaring indienen bij de administratie op volgend e-mailadres: VAT.medcare.exemption@minfin.fed.be

Deze verklaring bevat de volgende vermeldingen:

  • De naam of de maatschappelijke benaming van de beoefenaar;
  • Het adres van de administratieve of maatschappelijke zetel;
  • Het elektronisch adres, met inbegrip van websites en een telefoonnummer;
  • In voorkomend geval, het btw-identificatienummer;
  • De officiële of gebruikelijke benaming van het beroep of de praktijk waarop de verklaring betrekking heeft en een nauwkeurige omschrijving ervan;
  • De benaming van het certificaat dat werd verkregen met het oog op de uitoefening van het beroep;
  • Een samenvatting van het academisch programma dat geleid heeft tot de uitreiking van bedoeld certificaat;
  • Elk bijkomend element waaruit de beroepservaring blijkt of de voltooiing van een opleiding die nuttig is voor de uitoefening van het beroep.

Daarnaast voorziet de administratie ook in een aantal overgangsbepalingen.

Zo kunnen ingrepen of behandelingen die uiterlijk op 31 december 2021 werden vastgelegd met de patiënt om te worden verricht op een bepaalde datum de vroegere regeling van vorig jaar blijven volgen (op voorwaarde dat de behandeling of de ingreep effectief wordt uitgevoerd of afgerond uiterlijk op 30 juni 2022). Hetzelfde geldt voor de dienstprestaties die reeds zijn uitgevoerd uiterlijk op 31 december 2021 (belastbaar feit) maar waarvoor er zich een oorzaak van opeisbaarheid voordoet na die datum.

Als een ereloon gedeeltelijk betrekking heeft op dienstprestaties die uiterlijk op 31 december 2021 materieel zijn verricht en gedeeltelijk op dienstprestaties die materieel verricht worden na die datum, dan blijft het ereloon op de vóór 1 januari 2022 materieel verrichte diensten waarvoor de btw nog niet opeisbaar was geworden uiterlijk op 31 december 2021, de regeling volgen van dat jaar. Dat op voorwaarde dat een formele, gedetailleerde kostenstaat wordt uitgereikt en de prijs duidelijk bepaalbaar is en kan toegerekend worden aan de vóór 1 januari 2022 materieel verrichte diensten. Deze kostenstaat moet ten laatste op 28 februari 2022 worden uitgereikt aan de medecontractant.

Wat betreft indiening van de (eerste) btw-aangiften gelden volgende toleranties:

  • Een indiener van maandaangiften kan de handelingen van januari, februari en maart 2022 opnemen in de btw-aangifte van april 2022 (samen met de handelingen van april 2022) die uiterlijk op 20 mei 2022 moet worden ingediend. Deze tolerantie vereist wel dat er voor de maanden januari, februari en maart 2022, uiterlijk respectievelijk op 20 februari, 20 maart en 20 april, een nihilaangifte wordt ingediend. 
  • Een indiener van kwartaalaangiften kan beslissen om de handelingen van het eerste kwartaal 2022 pas op te nemen in de aangifte van het 2de kwartaal 2022 (samen met de handelingen van het 2de kwartaal 2022) die uiterlijk op 20 juli 2022 moet worden ingediend. Deze tolerantie vereist evenwel dat er voor het eerste kwartaal 2022, uiterlijk op 20 april 2022, een nihilaangifte wordt ingediend.

Bovenstaande indieningstoleranties zijn facultatief.
Bovendien is het, in het geval van een maandaangever, toegestaan dat de handelingen van januari 2022 en februari 2022 worden opgenomen in de aangifte van februari 2022 die uiterlijk op 20 maart 2022 moet worden ingediend (met indiening van een nihilaangifte voor de maand januari 2022), maar vervolgens moeten voor de volgende maandaangiften de gewone regels gerespecteerd worden. In dezelfde zin mogen ook de handelingen van januari, februari en maart in de aangifte van maart worden opgenomen

Wat met btw-herzieningen?

Wat betreft de herzieningen meldt de administratie het volgende:
Belastingplichtigen die momenteel vooral belaste handelingen verrichten en in de toekomst in grote mate vrijgestelde handelingen zullen verrichten moeten de tijdens de voorgaande jaren verrichte aftrek herzien (dat is bijvoorbeeld het geval voor podologen). Dit kan een grote impact hebben in functie van de omvang van de gedane investeringen. In het kader van de wijzigingen bevestigt de administratie dat de herziening jaarlijks kan gebeuren, ook als zou blijken dat, op het moment dat het btw-regime van de betrokken belastingplichtige wijzigt, betrokkene uitsluitend handelingen zal verrichten die geen recht op aftrek verlenen.
 

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Wim De Pelsmaeker, Partner VAT / Gecertificeerd belastingadviseur, of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.