Geen taks op de effectenrekeningen meer vanaf 2020

In 2018 werd een taks op de effectenrekeningen (verder TER) ingevoerd van 0,15%. Deze belasting was van toepassing voor titularissen van effectenrekeningen met een totale gemiddelde waarde van belastbare effecten van EUR 500.000 of meer.

Al snel na de introductie van de TER werden verscheidene annulatieberoepen ingediend. Deze werden gebaseerd op de schending van het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel, voorzien in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het Grondwettelijk Hof heeft zich hier op 17 oktober over uitgesproken en is van oordeel dat de TER op verscheidene punten ongrondwettelijk is. Zo is de TER enkel van toepassing voor instrumenten die zijn ingeschreven op een effectenrekening, zijn niet alle instrumenten op een effectenrekening geviseerd en kunnen sommige belastingplichtigen ontsnappen aan de TER doordat er bij inhouding door financiële instellingen geen rekening wordt gehouden met het werkelijke aandeel in de portefeuille.

De Grondwet geeft de wetgever in fiscale zaken een ruime beoordelingsbevoegdheid, maar dit moet verantwoord zijn. Het Grondwettelijk Hof oordeelt nu dat de TER op verschillende vlakken onredelijk is en vernietigt daarom de volledige wet. 

Teneinde rekening te houden met budgettaire en administratieve gevolgen, wordt de wet gehandhaafd voor de taks die verschuldigd is voor de referentieperiodes die eindigen vóór 30 september 2019. Concreet betekent dit dat de taks voor 2019 verschuldigd blijft en vanaf 2020 wordt afgeschaft.