Maak dit jaar nog gebruik van de belastingvrijstelllng voor dividenden

Vakartikels

Eén van de hervormingsmaatregelen van de regering eind 2017 was de invoering van een fiscale aanmoediging voor beleggers om rechtstreeks te investeren in bedrijven. Het enorm volume aan 'slapende' deposito's geparkeerd op gereglementeerde depositorekeningen moest volgens de regering aangesproken worden om actief te gaan investeren in het bedrijfsleven om op die manier de jobcreatie te ondersteunen.

Tax Reduction

Daarom werd het maximum bedrag aan interest dat belastingvrij kon genoten worden op gereglementeerde spaardeposito's gehalveerd van 1880 EUR naar 940 EUR.  De budgettaire ruimte die daarmee vrijkwam werd gebruikt om een belastingvrijstelling in te voeren voor de eerste schijf van 640 EUR aan binnen- of buitenlandse dividenden.

Concreet betekent dit dat elke individuele belastingplichtige voor inkomstenjaar 2018 recht heeft op een belastingvrij dividend van 640 EUR, of 1280 EUR per koppel.  De vrijstelling geldt enkel voor gewone dividenden van aandelen en winstbewijzen, en bijvoorbeeld niet voor in dividenden geherkwalificeerde interesten die de 1:1 debt/equity ratio overschrijden, noch voor inkoop- of liquidatieboni.

Verder is vereist dat het gaat om rechtstreekse investeringen in het bedrijfsleven, zodat dividenden uitgekeerd door (of via) instellingen voor collectieve belegging (bijv. bevek's), gemeenschappelijke beleggingsfondsen of door (of via) juridische constructies (bijv. trusts of laag- dan wel niet belaste vennootschappen) niet in aanmerking komen.

De vrijstelling wordt niet verleend aan de bron door een verzaking aan de inning van de roerende voorheffing, maar dient aangevraagd te worden in de aangifte in de personenbelasting. Dit betekent dat eerst de roerende voorheffing (normaal tarief: 30%) moet ingehouden worden aan de bron door de schuldenaar of betaalagent, waarna de aandeelhouder in zijn of haar aangifte van het betrokken inkomstenjaar de verrekening van die voorheffing vraagt en desgevallend de terugbetaling.

Indien de ontvangen dividenden aan verschillende percentages van roerende voorheffing onderworpen zijn (bijv. 30% en 15% in het kader van de VVPR-bis regeling) staat het de belastingplichtige vrij te kiezen voor welke inkomsten hij of zij de vrijstelling vraagt.  De wet vereist dat de vrijstelling wordt gestaafd met bewijsstukken die ter beschikking worden gehouden van de administratie.  

Mocht uw vennootschap in 2018 dus nog geen dividend hebben uitgekeerd en u wenst gebruik te maken van de vrijstelling, dan kan u in de komende weken nog steeds overgaan tot de uitkering van hetzij een tussentijds dividend, hetzij (indien dit kostenefficiënt kan uitgevoerd worden) een interimdividend, zolang de toekenning of betaalbaarstelling (die ook de roerende voorheffing opeisbaar maakt) maar in 2018 geschiedt.

Tot slot dient nog genoteerd dat de wetgever recentelijk heeft beslist om het bedrag aan vrijgestelde dividenden vanaf inkomstenjaar 2019 op te trekken naar 800 EUR per jaar en per belastingplichtige.

Voor vragen kan u steeds terecht bij Marc De Munter, Tax Partner van onze Consultingafdeling of uw dossierbeheerder.