Nieuwe ficheverplichting voor voordeel bedrijfsfietsen
Sinds inkomstenjaar 2024 geldt een nieuwe administratieve verplichting voor het voordeel van bedrijfsfietsen die ter beschikking worden gesteld voor woon-werkverkeer. Dit voordeel moet voortaan op de fiscale fiche van werknemers (fiche 281.10) en bedrijfsleiders (fiche 281.20) worden vermeld. Deze wijziging heeft geen impact op de loonberekening, maar kan gevolgen hebben op het moment van de aangifte in de personenbelasting wanneer er gekozen wordt voor het bewijs van werkelijke beroepskosten in de belastingaangifte.
Wat is het gevolg van deze bijkomende administratieve verplichting?
Wanneer een bedrijfsfiets ter beschikking wordt gesteld aan een werknemer of bedrijfsleider en deze effectief wordt gebruikt voor woon-werkverkeer, beschouwt de fiscus dit momenteel als een vrijgesteld voordeel.
Sinds 2024 is het echter verplicht om het bedrag van dit voordeel op de fiscale fiche van de werknemer of bedrijfsleider te vermelden. Dit is noodzakelijk omdat de werknemer of bedrijfsleider, als hij kiest voor het bewijs van werkelijke beroepskosten bij zijn belastingaangifte, dit voordeel alsnog als belastbaar inkomen kan laten aanrekenen. Deze wijziging zorgt ervoor dat de fiscale administratie meteen over de juiste gegevens beschikt om het belastbaar inkomen correct vast te stellen.
Kiest de werknemer of bedrijfsleider voor de forfaitaire kostenaftrek? Dan heeft de vermelding van het voordeel op de fiscale fiche geen impact op de belastingaangifte. Dit komt omdat het voordeel in dat geval niet belastbaar is. De wijziging is dus vooral relevant voor werknemers en bedrijfsleiders die kiezen voor het bewijs van werkelijke beroepskosten.
De nieuwe administratieve verplichting voor bedrijfsfietsen zorgt voor meer transparantie in de belastingaangifte, zonder invloed op de loonberekening.
Voor welke bedrijfsfietsen geldt de verplichting?
De nieuwe verplichting geldt voor de volgende type bedrijfsfietsen:
- Bedrijfsfietsen via leasing (bijvoorbeeld via een cafetariaplan, flexibel verloningsplan of ‘on top’ regeling (bovenop het salaris))
- Deelfietsen die een werkgever ter beschikking stelt
- Bedrijfsfietsen die een werkgever zelf aankocht voor woon-werkverkeer
De nieuwe verplichting voor bedrijfsfietsen heeft geen impact op de loonberekening. Toch kan dit gevolgen hebben bij de belastingaangifte, vooral wanneer werknemers kiezen voor het bewijs van werkelijke beroepskosten.
Hoe wordt het voordeel gewaardeerd?
De waardering van het voordeel hangt af van verschillende factoren, zoals:
- De aard van het aanbod (enkel de fiets, of ook bijkomende diensten)
- De duur van het gebruik (permanent of tijdelijk)
- De werkelijke waarde van de fiets, inclusief btw of leasingprijs
Het is aan de werkgever of bedrijfsleider om de werkelijke waarde van het voordeel vast te stellen. Hierbij moeten zij rekening houden met de specifieke omstandigheden waarin zij dit voordeel gebruiken. Dit moet overeenkomen met de werkelijke besparing die de werknemer of bedrijfsleider heeft gerealiseerd door het gebruik van de fiets voor woon-werkverkeer.
In de circulaire 2024/C/22 geeft de belastingadministratie enkele voorbeelden van hoe het voordeel van de bedrijfsfiets moet worden gewaardeerd.
De essentie:
- Sinds inkomstenjaar 2024 geldt een nieuwe administratieve verplichting voor het voordeel van bedrijfsfietsen die ter beschikking worden gesteld voor woon-werkverkeer.
- Dit voordeel moet voortaan op de fiscale fiche van werknemers (fiche 281.10) en bedrijfsleiders (fiche 281.20) worden vermeld.
- De nieuwe verplichting heeft geen impact op de loonberekening, maar kan wel gevolgen hebben voor de belastingaangifte. Dit is afhankelijk van de keuze voor werkelijke beroepskosten.
- De waardering van het voordeel hangt af van de feitelijke omstandigheden en de werkelijke besparing van de werknemer of bedrijfsleider.
Auteurs
Louise D’hondt, Personal Tax Consultant
l.dhondt@bakertily.be
Mieke van den Bunder, HR Consulting Director
m.vandenbunder@bakertilly.be