Wijziging Belgische dubbelbelastingverdragen door Multilateraal Instrument van OESO

Vakartikels

Ter opfrissing

Na de financiële crisis van 2008 werkte de OESO/G20 een actieplan uit in de strijd tegen internationale fiscale ontduiking en ontwijking. Dit actieplan kadert in het BEPS-project (Base Erosion and Profit Shifting).

Het plan bevat 15 Actiepunten, waarvan Actiepunt nr. 15 verwijst naar een Multilateraal Instrument (‘MLI’) dat hiaten in de bestaande bilaterale belastingverdragen wil aanpakken.

Tegelijk wil men de resultaten van de BEPS-Actiepunten, die betrekking hebben op deze verdragen, op een snelle en efficiënte manier integreren in de duizenden bilaterale belastingverdragen.

De OESO/G20 wil de resultaten van de BEPS-Actiepunten snel en efficiënt integreren in de duizenden bilaterale belastingverdragen.

Deze verdragsgerelateerde Actiepunten situeren zich in een viertal domeinen, namelijk:

  • het aanpakken van bepaalde constructies met hybride structuren (Actiepunt nr. 2);
  • het voorkomen van misbruik van verdragen (Actiepunt nr. 6);
  • het aanpakken van de kunstmatige ontwijking van de kwalificatie als vaste inrichting (Actiepunt nr. 7);
  • Het verbeteren van de geschillenbeslechting en het oplossen van situaties van dubbele belasting (Actiepunt nr. 14).

Samen met meer dan honderd andere landen ondertekende België (zowel op federaal als regionaal niveau) het MLI. Dit instrument van ratificatie, met daarin de definitieve keuzes van België, werd op 26 juni ll. neergelegd bij de OESO. Het MLI trad voor België in werking op 1 oktober 2019.

België wil samen met meer dan 100 andere landen enkele hiaten in de bestaande bilaterale belastingverdragen aanpakken.

België selecteerde 99 bilaterale belastingverdragen die onder het toepassingsgebied van de MLI vallen. Voor bepaalde verdragen (bv. met Duitsland) verkiest België toch nog bilaterale onderhandelingen aan te knopen, terwijl bv. het verdrag met Japan niet geselecteerd werd omdat het reeds volgens de BEPS-principes werd onderhandeld.

Deze selectie betekent echter niet dat deze 99 verdragen aangevuld of aangepast zullen worden. Een verdrag zal slechts in het vizier van de MLI komen als beide verdragspartijen het betrokken verdrag hebben genotificeerd aan de OESO.

Minimumstandaarden

De minimumstandaarden vereisen dat twee BEPS-Actiepunten geïmplementeerd worden, met name Actiepunt nr. 6 (het voorkomen van verdragsmisbruik) en Actiepunt nr. 14 (de procedure-aanpassing voor onderling overleg om geschillen te beslechten die betrekking hebben op dubbele belasting).

Op het vlak van het voorkomen van verdragsmisbruik koos België een algemene anti-misbruikbepaling.

Onder de Principal Purpose Test (‘PPT’) kan een verdragsvoordeel (bv. een vrijstelling van bronheffing) geweigerd worden wanneer zou blijken – rekening houdend met alle relevante feiten en omstandigheden – dat het verkrijgen van dat voordeel de voornaamste doelstelling (of een van de voornaamste doelstellingen) is van de betrokken constructie, transactie of een daarbij betrokken persoon. De betrokken belastingplichtige kan dan wel nog bewijzen dat het toekennen van het verdragsvoordeel in die omstandigheden in overeenstemming zou zijn met het voorwerp en het doel van de verdragsbepaling in kwestie.

Deze PPT zal de belastingplichtige in de toekomst verplichten om zakelijke (niet-fiscale) motieven aan te tonen voor grensoverschrijdende constructies en transacties. Dit wordt extra belangrijk bij de keuze van een jurisdictie voor bv. holding-, financierings- of IP-vennootschappen, daar waar tot op heden de keuze van de locatie veelal (mee) werd bepaald door gunstige verdragsbepalingen over o.m. bronheffingen, meerwaardebelasting, enz.

De algemene verwachting is dat de PPT de grootste impact zal hebben op de internationale fiscale praktijk.

Optionele bepalingen

Daar waar de minimumstandaarden automatisch van toepassing zijn op alle verdragen met aan de MLI deelnemende landen (behalve in geval van opt-out), bevatten de optionele bepalingen slechts enkele aanbevelingen die louter toegepast zullen worden als beide verdragspartijen dezelfde keuze maken. Daarbij is het ook mogelijk om een voorbehoud te maken tegen een optionele bepaling (of een deel ervan) of met betrekking tot een bepaald verdrag.

De voor de praktijk meest relevante optionele bepalingen hebben onder meer betrekking op:

(i)    Verdragsmisbruik:

  • met betrekking tot transacties voor het verschuiven van dividenden, waarbij een minimale bezitsperiode van 365 dagen wordt ingevoerd om te kunnen genieten van een vermindering of vrijstelling van bronbelasting onder het verdrag;
  • de invoering van een ‘Saving clause’, die moet vermijden dat nationale anti-misbruikbepalingen niet doorwerken in een verdragscontext.

(ii)     Ontwijking van de kwalificatie als vaste inrichting:

  • verlaging van de drempel voor een personele vaste inrichting, waarbij vanaf nu ook de afhankelijke vertegenwoordiger in beeld komt;
  • de uitsluiting van vertegenwoordigers die (nagenoeg) exclusief optreden voor een of meer ondernemingen waarmee ze nauw verbonden zijn, uit de categorie van de onafhankelijke vertegenwoordigers, die handelen in de normale uitoefening van hun bedrijf en daarom geen personele vaste inrichting uitmaken;
  • de invoering van een anti-fragmentatieregel, die inhoudt dat de gecombineerde activiteiten van meerdere nauw met elkaar verbonden ondernemingen op dezelfde plaats of een andere plaats binnen hetzelfde rechtsgebied tot een vaste inrichting aanleiding kunnen geven als het geheel van die activiteiten niet van voorbereidende of hulpverlenende aard is of het karakter heeft van hulpwerkzaamheid.

In de toekomst wordt het dus cruciaal om bij grensoverschrijdende transacties niet enkel het bestaande dubbelbelastingverdrag te analyseren, maar ook om na te gaan in welke mate beide verdragsluitende staten op basis van de MLI, wijzigingen of toevoegingen aan de verdragstekst hebben willen voorzien. Men zal hierbij extra aandacht moeten schenken aan de impact van de PPT op transnationale constructies en transacties.

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Marc De Munter, Tax Partner, of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.