Fiscale regeling voor kapitaalvermindering

Vakartikels
Baker Tilly

Kort

De wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting heeft het fiscaal regime van toepassing op kapitaalverminderingen door vennootschappen grondig gewijzigd.

Vóór bovenvermelde wetswijziging kon een vennootschap overgaan tot een kapitaalvermindering door terugbetaling aan de aandeelhouders, zonder enig fiscaal gevolg, wanneer de kapitaalvermindering in de notariële akte werd aangerekend op het werkelijk gestort kapitaal (of nog het fiscaal kapitaal) van de vennootschap en hiertoe werd overgegaan in uitvoering van een beslissing van de Algemene Vergadering overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen.

Op vennootschapsrechtelijk vlak wijzigt de kwalificatie van een kapitaalvermindering niet, alleen zal deze vanuit fiscaal oogpunt vanaf  1 januari 2018 gedeeltelijk worden beschouwd als een uitkering van een dividend, met (soms) gevolgen op het vlak van vennootschapsbelasting en (veelal) gevolgen inzake roerende voorheffing. 

Het huidig fiscaal regime toegelicht

Daar waar in het verleden de kapitaalvermindering fiscaal volledig kon worden aangerekend op het werkelijk gestort kapitaal (of fiscaal kapitaal), bepaalt de wet van 25 december 2017 dat een kapitaalvermindering voortaan verplicht verhoudingsgewijs geacht wordt voort te komen uit:

  • Enerzijds, het werkelijk gestort kapitaal (en de met kapitaal gelijkgestelde bedragen, zoals uitgiftepremies), en
  • Anderzijds, de (al dan niet in het kapitaal geïncorporeerde) belaste reserves en de in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves.

Ten belope van het aandeel van de belaste reserves en in kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves, in het totaal van werkelijk gestort kapitaal en voormelde reserves, wordt de kapitaalvermindering  fiscaal behandeld als dividenduitkering. De wijze waarop die uitkering op reserves wordt aangerekend bleef ongewijzigd: eerst (i) de belaste reserves geïncorporeerd in het kapitaal, daarna (ii) de niet in het kapitaal geïncorporeerde belaste reserves en tenslotte (iii) de in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves.

Sommige reserves ontsnappen echter aan de gewijzigde regeling voor kapitaalvermindering: de wettelijke reserve ten belope van het wettelijk minimum van 10% van het maatschappelijk kapitaal, de niet in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves, de bijzondere en gewone liquidatiereserve en de onbeschikbare reserve wegens inkoop eigen aandelen.

Het bedrag van de in aanmerking genomen reserves voor de proportionele toerekening, zal worden bepaald aan het einde van het belastbaar tijdperk dat voorafgaat aan het tijdvak waarin de terugbetaling van het kapitaal plaatsvindt. Het bedrag van deze reserves wordt, in voorkomend geval, verminderd met het bedrag van de tussentijdse dividenden die tijdens het belastbare tijdperk en uiterlijk op de datum van kapitaalvermindering worden uitgekeerd.

In geval van verrichtingen door een buitenlandse vennootschap, moet het begrip “gestort kapitaal” worden begrepen in de zin van de bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. De reserves en voorzieningen zijn deze die onder soortgelijke bepalingen van het buitenlands recht vallen. 

Belangrijk is dat de hierboven omschreven regel van de proportionele behandeling als dividend niet van toepassing is wanneer in de vennootschap een kapitaalverhoging werd doorgevoerd in toepassing van artikel 537 van het Wetboek van de inkomstenbelasting (WIB92) (het zogenaamde ‘vastgeklikt kapitaal’). Deze vastklikregeling stond ondernemingen (kmo's) toe om uitgekeerde winsten in het kapitaal te incorporeren na betaling van een roerende voorheffing van 10%. De voormelde wettelijke bepaling stelt dat in geval van een latere kapitaalvermindering, de vermindering in de eerste plaats moet worden beschouwd als een vermindering van de kapitaalinbreng gedaan in het kader van deze vastklikregeling. Indien deze terugbetaling plaatsvindt na het verstrijken van de wachtperiode van 4 of 8 jaar (naargelang de grootte van de onderneming), kan zij geschieden zonder toepassing van roerende voorheffing indien alle in de wet bepaalde voorwaarden werden gerespecteerd.

Fiscale gevolgen voor de uitkerende vennootschap

De fiscale proportionele toerekening van de kapitaalvermindering op het werkelijk gestort kapitaal brengt geen fiscale gevolgen met zich mee. De fiscale behandeling van een deel van de kapitaalvermindering als dividend zal daarentegen gevolgen hebben op het vlak van vennootschapsbelasting en roerende voorheffing.

Vennootschapsbelasting

Er is geen vennootschapsbelasting verschuldigd op het deel van de kapitaalvermindering dat wordt aangerekend op de reserves die reeds voorafgaand werden belast binnen de vennootschap (het meest voorkomende geval). 

Als een kapitaalvermindering wordt toegerekend op een in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserve, zal niet langer worden voldaan aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde (omdat deze door uitkering niet langer staat geboekt op een afzonderlijke passiefrekening van de balans), met als gevolg dat de vrijgestelde reserve zal worden onderworpen aan de vennootschapsbelasting.

Roerende voorheffing

Het deel van de kapitaalvermindering die fiscaal wordt beschouwd als een dividend, zal roerende voorheffing opeisbaar maken op moment van toekenning of terugbetaling. De uitkerende vennootschap zal binnen de 15 dagen na de datum van toekenning of uitbetaling een aangifte in de roerende voorheffing moeten indienen. De roerende voorheffing moet ook worden betaald binnen dezelfde termijn (tenzij een vrijstelling van toepassing is). Het is waarschijnlijk dat deze periode van 15 dagen pas begint te lopen na afloop van de door het Wetboek van vennootschappen opgelegde wachttermijn van 2 maanden (twee maanden te rekenen vanaf de datum van bekendmaking van de beslissing van de algemene vergadering tot kapitaalvermindering in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad). 

Fiscale gevolgen voor de aandeelhouders

De aandeelhouders zullen kennis moeten hebben van de precieze fiscale verrekening bij de uitkerende vennootschap om aan hun eigen fiscale verplichtingen te kunnen voldoen. In praktijk kunnen in verband hiermee specifieke moeilijkheden opduiken, met name in het geval van kapitaalvermindering door een buitenlandse vennootschap. 

Aandeelhouder-vennootschap

Een aandeelhouder-vennootschap is verplicht om in haar aangifte vennootschapsbelasting, het deel van de ontvangen terugbetaling van kapitaal dat fiscaal als dividend kwalificeert,  op te nemen als belastbaar inkomen. De ontvangende vennootschap kan, mits naleving van de toepasselijke voorwaarden (met name het aanhouden van een deelneming van minimaal 10% of waarvan de investeringswaarde minstens € 2,5 miljoen bedraagt gedurende een ononderbroken periode van één jaar), in dezelfde aangifte, de ontvangen dividenden volledig vrijstellen als definitief belaste inkomsten (100% DBI-regeling). 

De eventueel ingehouden roerende voorheffing kan (onder voorbehoud van de toepasselijke uitzonderingen) in de vennootschapsbelasting in mindering worden genomen of worden terugbetaald in geval van een fiscaal verlies.

Aandeelhouder-natuurlijk persoon

Een aandeelhouder-natuurlijk persoon zal de roerende voorheffing van 30% (onder voorbehoud van de toepasselijke verminderingen) moeten dragen op het deel van de kapitaalvermindering dat als dividend kwalificeert. 

De ingehouden roerende voorheffing heeft een bevrijdend karakter (geen verdere aangifteplicht).

Inwerkingtreding

Deze maatregel is van toepassing op kapitaalverminderingen die worden uitgevoerd sinds 1 januari 2018, waarbij de datum van de algemene vergadering bepalend is.

Conclusie: waarom 'makkelijk' als het ook 'moeilijk' kan

Deze fiscale regeling van toepassing op kapitaalverminderingen, is één van de compensatie-maatregelen voor de verlaging van het nominale tarief vennootschapsbelasting ingevoerd in het kader van de recente wet op de hervorming van de vennootschapsbelasting.

In de toelichting bij deze wet wordt gesteld dat het doel van de hervorming is om ‘te streven naar een vereenvoudigd systeem met een hoger niveau van rechtvaardigheid en rechtszekerheid’. Op zijn zachtst gezegd is het doel van vereenvoudiging hier niet bereikt.  Niet alleen dient de historiek van het eigen vermogen nauwgezet te worden bijgehouden gezien de afwijkende evolutie op  vennootschapsrechtelijk  versus fiscaal vlak.  Ook kan het nieuwe belastingstelsel voor kapitaalverminderingen in de praktijk tot veel fouten leiden. 

Voor kmo’s zal het effect van deze maatregel wellicht beperkt blijven, gezien het aantal kmo’s die gebruik hebben gemaakt van de techniek van "vastgeklikt kapitaal" en/of een liquidatiereserve hebben aangelegd. Ook ondernemingen met enkel overgedragen verliezen op de balans, worden niet door deze nieuwe maatregel getroffen.

Wenst u over dit alles meer te weten te komen, contacteer dan Michel Beyaert, Tax Partner of uw dossierbeheerder.