Versoepeling van de 80%-regel voor bedrijfsleiders tijdens de coronacrisis

Vakartikels

De fiscale aftrek van de door bedrijfsleiders betaalde premies in het kader van een individuele pensioentoezegging (IPT) is onderworpen aan de naleving van de 80%-regel. Deze regel veronderstelt onder meer de betaling of toekenning van een regelmatige bezoldiging aan de bedrijfsleider. De coronapandemie heeft sommige bedrijfsleiders er echter toe gedwongen hun bezoldiging te verminderen of op te schorten, waardoor de aftrek van de in de loop van het jaar betaalde premies geheel of gedeeltelijk in het gedrang kan komen, of zelfs kan leiden tot het belasten van de premies als een voordeel van alle aard. De belastingadministratie heeft echter enkele versoepelingen van de 80%-regel aanvaard.

Premies betaald in het kader van een individuele pensioentoezegging (IPT) zijn in principe aftrekbaar voor de vennootschap als bedrijfslast, op voorwaarde dat (onder meer) de 80%-regel wordt nageleefd.

Op basis van de 80%-regel mag de som van alle pensioenbijdragen, omgezet in een rente, niet meer bedragen dan 80% van de bruto jaarlijkse periodieke bezoldiging.

De toepassing van deze 80%-regel veronderstelt dat een regelmatige bezoldiging ten minste éénmaal per maand wordt uitbetaald. Volgens het Wetboek van de inkomstenbelastingen zijn de premies betaald in het kader van een IPT-verzekering immers slechts aftrekbaar in hoofde van de onderneming in zover zij betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de ertoe aanleiding gevende bezoldigde werkzaamheden zijn verricht en mits zij door de vennootschap op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend. (art. 195, § 1, lid 2 WIB 1992).

Voor de belastingadministratie impliceert het "regelmatige en maandelijkse" karakter van de bezoldiging een "gelijkmatige verdeling over het jaar" (regelmatig karakter) en "een periodiciteit die overeenkomt met die van de aan het personeel toegekende bezoldiging" (maandelijks karakter). Tantièmes zijn aldus uitgesloten van de berekening van de 80%-regel, in tegenstelling tot voordelen van alle aard, die wel in aanmerking kunnen worden genomen.

De gebeurtenissen die zich tijdens de coronacrisis hebben voorgedaan, hebben bepaalde bedrijfsleiders er echter toe genoopt de betaling van een deel van hun bezoldiging te verminderen of uit te stellen. Een verlaging of opschorting van de in de loop van het jaar toegekende bezoldiging kan echter de aftrek van alle of een deel van de in dat jaar uitgekeerde premies in het gedrang brengen, of er zelfs toe leiden dat deze in hoofde van de bestuurder van de vennootschap als voordeel van alle aard worden belast.

Bij het voorleggen van deze problematiek bij de belastingadministratie, heeft deze geweigerd te aanvaarden dat de bezoldigingen van 2019, bij wijze van uitzondering, in aanmerking zouden worden genomen als referentiejaar voor de berekening van de aftrekbare premies voor het jaar 2020. De belastingadministratie was van mening dat deze voorgestelde oplossing niet in overeenstemming zou zijn met de ter zake geldende wettelijke bepalingen.

In haar circulaire van 14 december 2020 (Circ. 2020/C/153) heeft de belastingadministratie evenwel twee versoepelingen aanvaard voor het jaar 2020.

  • De door de bedrijfsleider betaalde premies zijn in principe slechts aftrekbaar indien de bedrijfsleider ten minste éénmaal per maand een regelmatige bezoldiging ontvangt. De belastingadministratie aanvaardt evenwel dat de maanden waarvoor de bedrijfsleider zijn bezoldiging niet meer ontvangt en waarvoor hij, in het kader van de COVID-19 pandemie, als tijdelijke maatregel een overbruggingsrecht kan genieten, niet in aanmerking worden genomen voor de toepassing van de 80% regel. In dit geval is de belastingadministratie van mening dat de voorwaarde inzake de betaling van een regelmatige bezoldiging is vervuld.
    Het lijkt er echter op dat de draagwijdte van deze versoepeling beperkt is tot de naleving van de periodiciteitsvoorwaarde en dat het overbruggingsrecht niet in aanmerking kan worden genomen bij het bepalen van het referentieloon voor de 80%-grens. Voorts bevat de circulaire geen informatie over de bestuurders van vennootschappen die in aanmerking kwamen voor het overbruggingsrecht, maar die om uiteenlopende redenen geen gebruik hebben gemaakt van dit recht.

De toekenning van een overbruggingsrecht in het kader van de coronapandemie doet geen afbreuk aan de regelmatigheid van de aan de bestuurder van de vennootschap betaalde bezoldiging. 

De belastingadministratie aanvaardt daarnaast ook de mogelijkheid om een deel van de reeds betaalde premies over te dragen naar het volgende jaar. Volgens voornoemde circulaire kan " het gedeelte van de premie dat door de vermindering van de jaarbezoldiging van de bedrijfsleider de 80 %-grens overschrijdt, worden beschouwd als een voorschot op de premie die tijdens het volgende boekjaar moet worden betaald. In dat geval moet het gedeelte van de premie dat de 80 %-grens overschrijdt naar het volgende boekjaar worden overgeboekt via de overlopende rekening van het actief 49 ‘Over te dragen kosten’ en moet met dat gedeelte rekening worden gehouden bij de berekening van de 80 %-grens tijdens het volgende boekjaar". 
In geval van een "normalisatie" van de bezoldiging in het volgende boekjaar kan het feit dat de te veel betaalde premie wordt beschouwd als een "voorschot" op de in dat boekjaar te betalen premie, de vennootschap ertoe verplichten het bedrag van de in dit boekjaar te betalen premie te verminderen met het bedrag van het voormelde voorschot. Een dergelijke situatie zal leiden tot een vermindering van het pensioenkapitaal. 

Overtollige premies kunnen naar het volgende boekjaar worden overgedragen. 

Bovengenoemde circulaire lost niet alle problemen op. Hoewel aan de voorwaarde van periodiciteit van de bezoldiging wordt geacht te zijn voldaan in geval van betaling van het overbruggingsrecht, zal de verlaging of de voorlopige opschorting van de bezoldiging niettemin leiden tot een verlaging van de referentiebezoldiging die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de 80%-regel wegens het ontbreken van integratie van de overbruggingsrecht in de referentiebezoldiging. Anderzijds zal de overdracht van overtollige premies naar het volgende jaar als voorschot op de premie van dat jaar gewoonlijk leiden tot een vermindering van de in dat jaar uit te keren premies en bijgevolg tot een vermindering van het pensioenkapitaal.

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Michel Beyaert, Tax Partner / Gecertificeerd belastingadviseur, of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.