Fiscale behandeling van bemeubelde verhuur van buitenlandse vakantiewoning

Vakartikels

Tal van eigenaars van een buitenlandse vakantiewoning verhuren deze - doorgaans bemeubeld - om hun investering maximaal te laten renderen. De Belgische belastingadministratie heeft dit in het vizier en tracht een deel van de huurinkomsten te belasten. Dit is echter in strijd met dubbelbelastingverdragen, wat nu ook bevestigd werd door recente rechtspraak.

Algemeen principe

Vakantiewoningen die in het buitenland zijn gelegen, worden veelal bemeubeld verhuurd (al dan niet via een onlineplatform, zoals Airbnb). Op basis van Belgische wetgeving is bij een gemeubelde verhuur 60% van de huurprijs voor het huren van het gebouw (onroerende inkomsten) en 40% voor de huur van de meubels (roerende inkomsten).

Voor een Belgisch onroerend goed dat gemeubeld wordt verhuurd, moet u dus een deel van de huurprijs als onroerend inkomen aangeven en een deel als roerend inkomen.

Als Belgisch inwoner bent u verplicht om uw wereldwijd inkomen aan te geven. Daarom moet u ook de huurinkomsten van een in het buitenland gelegen (vakantie)woning aangeven in uw belastingaangifte.

Wanneer België een overeenkomst heeft ter vermijding van dubbele belasting (verder vermeld als ‘DBV’) met het land waar het onroerend goed is gelegen, zijn deze inkomsten op basis van dit DBV belastbaar in het land waar de woning is gelegen. Deze inkomsten moet u in uw Belgische aangifte in de personenbelasting aangeven, waarbij u een vrijstelling van Belgische belastingen onder progressievoorbehoud geniet.

Over de vrijstelling van het roerend gedeelte (de meubels) bestaat nu echter discussie met de Belgische belastingadministratie.

Als Belgisch inwoner bent u verplicht om uw wereldwijd inkomen aan te geven. Daarom moet u ook de huurinkomsten van een in het buitenland gelegen (vakantie)woning aangeven in uw belastingaangifte.

Controleacties van de Belgische belastingadministratie

Sinds 2021 zijn onlineplatformen (zoals Airbnb) verplicht om de gegevens over de verhuur van (vakantie)woningen te melden op een inkomstenfiche 281.48. Op basis hiervan heeft de Belgische belastingadministratie een controleactie opgestart voor gemeubelde verhuur.

Zoals we hierboven al uitlegden, zijn inkomsten van onroerende goederen op basis van diverse DBV’s belastbaar in het land waar het onroerend goed is gelegen. De Belgische belastingadministratie neemt echter het standpunt in dat de verhuur van de meubels een roerend inkomen is, en dus niet onder het artikel over de onroerende inkomsten valt, maar eerder het restartikel. Dit restartikel wijst de belastingbevoegdheid dan weer toe aan het woonland (België).

Het standpunt van de Belgische belastingadministratie is in strijd met dubbelbelastingverdragen

Bij de definiëring van elementen die zijn opgenomen in het DBV, moet steeds worden gekeken naar de interne wetgeving van de bronstaat (lees: het land waar het onroerend goed is gelegen). Als de bronstaat bepaalt dat de huurinkomsten uit een gemeubelde verhuur volledig als onroerende inkomsten beschouwd moeten worden, dan moet België deze kwalificatie volgen en zullen de volledige huurinkomsten moeten vrijgesteld worden in België.

Het is hierbij dus van groot belang om altijd rekening te houden met de kwalificatie die het inkomen in de bronstaat geniet. Als u meubilair samen met een onroerend goed verhuurt, waarbij het meubilair onroerend wordt door bestemming om de economische eenheid van de exploitatie te bewaren, dan zal ons land dit moeten respecteren.

Dit standpunt werd bevestigd door een eerste vonnis in het voordeel van de belastingplichtige. De Belgische belastingadministratie tekende echter hoger beroep aan tegen dit vonnis, waardoor het Hof van Beroep zich hierover zal moeten uitspreken.

Een uitspraak van het Hof van Beroep kan nog even op zich laten wachten. De Belgische belastingadministratie behoudt ondertussen haar standpunt. Dit leidt tot een Belgische belastingheffing op 40% van de ontvangen huurinkomsten. Wij raden echter aan om hiertegen in bezwaar te gaan, rekening houdend met de primauteit van de belastingverdragen.

Als de bronstaat bepaalt dat de huurinkomsten uit een gemeubelde verhuur volledig als onroerende inkomsten beschouwd moeten worden, dan moet België deze kwalificatie volgen en zullen de volledige huurinkomsten moeten vrijgesteld worden in België.

Auteurs

Audrey De Bevere, Individual Tax Partner
a.debevere@bakertilly.be

 

Jens Raes, Tax Consultant
j.raes@bakertilly.be