Het juridische begrip “onderneming” doet zijn intrede: exit van de begrippen ”handelaar” en “koopman”

Vakartikels

Vandaag klinken de begrippen “handelaar” en “koopman” eenieder bekend in de oren. Deze begrippen dienden tot nu als aanknopingspunt op verschillende juridische vlakken. Zo was er sinds jaar en dag een juridisch onderscheid tussen burgerlijke en handelsvennootschappen. Een vennootschap die geen “handelsdaden” stelde was een burgerlijke vennootschap die niet failliet verklaard kon worden.

Baker Tilly

De begrippen “handelaar” en “koopman” zijn verouderd en achterhaald. Vandaar dat de wetgever beslist heeft om ze af te schaffen en te vervangen door het uniforme begrip “onderneming”. We lichten hier het nieuwe ondernemingsbegrip en enkele belangrijke juridische gevolgen toe. Deze wetgeving treedt in werking op 1 november 2018.

Nieuw ondernemingsbegrip

Worden beschouwd als “een onderneming”:

  1. Natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen; Beoefenaars van een vrij beroep en (beroepsmatigde) bestuurders van vennootschappen vallen hier dus ook onder;
  2. Alle private rechtspersonen, zijnde vennootschappen met rechtspersoonlijkheid, maar ook stichtingen en VZW’s;
  3. Andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid zoals maatschappen met uitzondering van de feitelijke verenigingen omdat deze geen uitkeringsoogmerk hebben en voor zover ze de facto geen uitkeringen verrichten.

De kwalificatie van een entiteit als onderneming gebeurt dus voortaan op basis van haar vorm. Dit ondernemingsbegrip zal een veel ruimer bereik hebben dan de vroegere “handelaar” en “koopman”. Op terminologisch vlak wordt op de meeste plaatsen de term “handels” geschrapt. Er zal in de toekomst dus sprake zijn van een tijdelijke of stille vennootschap in plaats van een tijdelijke of stille handelsvennootschap. In afwijking hiervan zal de term “handelaar” nog wel behouden blijven in de wetten en deontologische codes die gelden voor bepaalde gereglementeerde beroepen.

Hoofdelijke aansprakelijkheid in burgerlijke maatschap

Met de invoering van het ondernemingsbegrip verdwijnt het onderscheid tussen de burgerlijke en handelsvennootschappen, en ook tussen de burgerlijke en de commerciële maatschap. Dit heeft gevolgen op vlak van aansprakelijkheid: de hoofdelijke aansprakelijkheid die tot nu toe slechts van toepassing was voor de vennoten in een commerciële maatschap wordt uitgebreid tot de vennoten van een burgerlijke maatschap.

Deze hoofdelijke aansprakelijkheid is ter vervanging van de vroegere aansprakelijkheid voor gelijke delen.

Exit Wetboek van Koophandel

Met de invoering van het ondernemingsbegrip is ook het Wetboek van Koophandel ten dode opgeschreven. Zo zullen de meeste bepalingen uit dit wetboek overgeheveld worden naar het Wetboek van Economisch Recht. We denken in de praktijk hierbij aan de regelgeving inzake wissels en de vervoersovereenkomst.

Een belangrijke uitzondering hierop vormt het bewijsrecht dat geïntegreerd wordt in het Burgerlijk Wetboek.

Modern bewijs door en tegen ondernemingen

De vroegere vrije bewijsregels uit het Wetboek van Koophandel die enkel van toepassing waren tussen handelaars, zullen voortaan van toepassing zijn op alle ondernemingen die ressorteren onder het nieuwe ondernemingsbegrip. Voor alle geschillen tussen en tegen maatschappen en vennootschappen, verenigingen en vrije beroepers zal derhalve het vrije handelsbewijsrecht van toepassing zijn!

Zo zal de boekhouding van een onderneming, alsook een door de onderneming aanvaarde factuur aangewend kunnen worden als bewijs. Nieuw hierbij is dat de bewijswaarde van een factuur in een onderneming niet langer beperkt is tot de klassieke koop-verkoopovereenkomsten maar wordt uitgebreid naar alle mogelijke (diensten)overeenkomsten.

Het ondernemingsbewijsrecht zal niet van toepassing zijn bij een geschil tegen een partij die geen onderneming is (bijvoorbeeld een consument) of tegen een natuurlijke persoon-onderneming voor zaken vreemd aan de onderneming.

Ondernemingsrechtbank

Met de invoering van het ondernemingsbegrip wordt de bestaande rechtbank van koophandel omgevormd in de ondernemingsrechtbank, die bevoegd is voor quasi alle geschillen rond ondernemingen, en dus ook voor geschillen rond verenigingen en vrije beroepers!

Dit betekent de facto een uitbreiding van bevoegdheid.

De ondernemingsrechtbank zal niet bevoegd zijn bij een geschil tegen een partij die geen onderneming is (bijvoorbeeld een consument) of tegen een natuurlijke persoon-onderneming voor zaken vreemd aan de onderneming. 

De ondernemingsrechtbanken zullen net zoals vandaag samengesteld zijn uit professionele rechters enerzijds en consulaire of lekenrechters anderzijds. De benoemingsvoorwaarden voor deze lekenrechters of rechters in ondernemingszaken wordt uitgebreid en aangepast aan het nieuwe ondernemingsbegrip. Advocaten, vertegenwoordigers van de verenigingssector, … komen voortaan ook in aanmerking!

Wenst u over dit alles meer te weten, neem dan contact op met Liesbeth Gordts, Senoir Legal Counsel of met uw dossierverantwoordelijke.