Komt er een einde aan de dubbele belastingheffing op dividenden van Franse oorsprong?

Vakartikels

Een dividend van Franse bron dat wordt ontvangen door een natuurlijke persoon die fiscaal inwoner is van België, is momenteel onderworpen aan een bronheffing in Frankrijk en een roerende voorheffing van 30% in België op het netto uit Frankrijk ontvangen dividend (na toepassing van de Franse bronheffing). Dit leidt tot een dubbele belastingheffing die de afgelopen jaren voor heel wat ophef zorgde.

Korte historiek

De dubbele belasting die op vandaag bestaat is er niet altijd geweest. Vroeger kende het Belgisch Wetboek Inkomstenbelastingen (WIB) een verrekening van de forfaitaire buitenlandse belasting (FBB). De wet van 7 december 1988 heeft de toepasselijke wetgeving echter gewijzigd, door de toepassing van het FBB te beperken tot situaties waarin de aandelen worden toegewezen aan de uitoefening van een beroepsactiviteit (artikel 285, lid 1 van het WIB). Particuliere beleggers hebben dus niet meer de mogelijkheid om buitenlandse belasting te verrekenen met de Belgische roerende voorheffing.

Deze wijziging in de Belgische interne wetgeving lijkt echter in strijd te zijn met het verdrag ter vermijding van dubbele belasting, afgesloten tussen België en Frankrijk (DBV). In dit verdrag is namelijk opgenomen dat de Belgische roerende voorheffing verminderd mag worden met een forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting, […], zonder dat het bedoeld gedeelte minder dan 15% van het nettobedrag van het dividend na toepassing van de Franse bronheffing mag bedragen (artikel 19, A, 1, lid 2).

De Belgische belastingadministratie oordeelt echter dat de FBB slechts toegepast moet worden in de mate dat deze voorwaarde aanwezig is in de interne Belgische wetgeving. Na de wet van 7 december 1988 is het niet meer mogelijk om deze FBB toe te passen voor particuliere investeerders en moet het nettodividend (na toepassing van de Franse bronheffing) onderworpen worden aan de Belgische roerende voorheffing van 30% (een tarief dat de afgelopen jaren is gestegen van 25% over 27% tot het huidige tarief van 30%).

Wij hernemen hierbij een cijfervoorbeeld van de toepassing van de FBB op dividenden van Franse bron. Hierbij merken wij op dat de bronheffing in Frankrijk gedaald is van 15% naar 12,80%. Omdat in huidige dossiersbeide tarieven voorkomen, hebben we ze in onderstaand voorbeeld allebei opgenomen.

  Zonder FBB Met FBB Met FBB
Bronheffing in Frankrijk 
Brutodividend
Bronheffing Frankrijk
15% (*)
100,00
-15,00
15% (*)
100,00
-15,00
12,80%
100,00
-12,80
Dividend netto aan de grens
Belgische roerende voorheffing  (30%)
FBB
85,00
-25,50
0
85,00
-25,50
+12,75 
87,20
-26,16
+13,08
Nettodividend 59,50 72,25 74,12

(*) met toepassing van de beperking tot 15% van de bronheffing op basis van het DBV tussen Frankrijk en België

Het Hof van Cassatie oordeelde in het voordeel van de Belgische belastingplichtige

In een arrest van 16 juni 2017 erkende het Hof van Cassatie echter dat de dubbele belasting van dividenden uit Franse bron in strijd is met het DBV dat tussen Frankrijk en België is gesloten. Gevolg: een oordeel in het voordeel van de belastingplichtige.

In zijn arrest heeft het Hof van Cassatie de toepassing van artikel 285, lid 1 WIB verworpen door de primauteit van het dubbelbelastingverdrag boven het nationaal recht te erkennen. Met andere woorden: het Hof van Cassatie erkende de mogelijkheid voor Belgische privé-investeerders om het minimumtarief voor buitenlandse belastingen (15%), voorzien in het dubbelbelastingverdrag, toe te passen, ondanks de bepaling van het Belgisch recht die de toepassing ervan afhankelijk maakt van de toewijzing van de aandelen aan de beroepsactiviteit van de belastingplichtige.

Hof van Beroep van Antwerpen beslist in het voordeel van de belastingplichtige

Het Hof van Cassatie verwees de zaak destijds door naar het Hof van Beroep te Antwerpen.

Naar aanleiding van de beslissing van het Hof van Cassatie dienden heel wat belastingplichtigen een bezwaar/ambtshalve ontheffing in bij de Belgische belastingadministratie. Naar aanleiding hiervan had de belastingadministratie geïnformeerd te willen wachten op de definitieve beslissing van het Hof van Beroep van Antwerpen alvorens een positie in te nemen in de diverse lopende dossiers.

Langverwacht arrest van het Antwerpse Hof van Beroep

Op 17 december 2019 deed het Hof van Beroep van Antwerpen dan eindelijk een uitspraak. Ze sluit zich aan bij de beslissing van het Hof van Cassatie op basis van het algemeen rechtsbeginsel in verband met de primauteit van het internationale recht op het nationale recht. Zo heeft het DBV tussen België en Frankrijk volgens het Hof voorrang op de bepalingen van het Belgische intern recht. Het Hof stelt de belastingadministratie dus opnieuw in het ongelijk.

Reactie van de belastingadministratie

Toch geeft de belastingadministratie ook nu weer niet toe. Op 20 september 2018 volgde namelijk een beslissing door het Hof van Beroep van Brussel  over dezelfde problematiek. 

De belastingadministratie houdt de boot nog steeds af. 

Ook daar besliste het Hof in het voordeel van de belastingplichtige. En ook deze zaak werd doorverwezen naar het Hof van Cassatie, die tot vandaag nog geen beslissing heeft genomen. De belastingadministratie zegt nu te willen wachten op deze uitspraak vooraleer een definitieve positie in te nemen. De belastingplichtigen moeten dus opnieuw  wachten. Op basis van de diverse beslissingen die tot vandaag echter reeds zijn genomen, raden wij u als belastingplichtige aan om ook voor latere jaren bezwaar in te dienen (of nog voor het verleden als dat nog niet gebeurd zou zijn). Wij kunnen u hierbij uiteraard bijstaan met het nodige advies.

Meer weten? 

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Audrey De Bevere, Tax Manager, Michel Beyaert, Tax Partner of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek