Btw-verlegging bij werk in onroerende staat: nieuwe factuurvermelding voor Belgische aannemers

Vanaf 2023 moeten Belgische aannemers, die werk in onroerende staat verrichten waarbij de btw dient te worden verlegd, een bijkomende vermelding aanbrengen op de factuur. Daarnaast versoepelen in bepaalde gevallen deze verleggingsregels. In dit artikel vindt u een overzicht van de geldende regels. 

Bij werk in onroerende staat uitgevoerd door Belgische aannemers moet in bepaalde gevallen de voldoening van de btw worden verlegd naar de afnemer van het werk (de zogenaamde verlegging van heffing). In het verleden was dit al het geval voor werk in onroerende staat en enkele gelijkgestelde gevallen aan: 

• in België gevestigde afnemers die periodieke btw-aangiften indienen
• buitenlanders die in België zijn geregistreerd voor btw via een aansprakelijke vertegenwoordiger. 

Vanaf 2023 wordt deze regeling van verlegging van heffing uitgebreid. Ook bij de aanrekening van prestaties aan buitenlandse belastingplichtigen die in België zijn geregistreerd voor btw zonder aansprakelijke vertegenwoordiger zal de btw verlegd moeten worden. Er geldt dus geen onderscheid meer tussen het al dan niet hebben van een aansprakelijke vertegenwoordiger. 

Om van de verlegging van heffing te genieten, is het belangrijk dat de afnemer in België periodiek btw-aangiften indient. Dit is bijvoorbeeld niet het geval bij kleine vrijgestelde ondernemingen (omzet < EUR 25.000) en forfaitaire landbouwers. Waar zij in het verleden hun btw-nummer niet mochten meedelen, wordt dit vanaf 2023 een verplichting. Zij moeten de aannemer ook melden dat zij niet voldoen aan de voorwaarden voor de toepassing van de verleggingsregel.

Voor buitenlandse aannemers die dergelijk werk in onroerende staat verrichten in België verandert er (vooralsnog) niets.

Voor een aannemer zal het niet steeds eenvoudig zijn om te achterhalen of hij nu al dan niet btw moet aanrekenen. Het kan snel fout lopen als bijvoorbeeld een kleine vrijgestelde onderneming haar btw-nummer meedeelt, maar hierbij vergeet aan te geven dat zij geen periodieke btw-aangiften indient.

Om de aansprakelijkheid van Belgische aannemers voor het niet aanrekenen van btw te vrijwaren, moet volgende vermelding worden aangebracht op de facturen waarbij verlegging van heffing wordt toegepast voor werk in onroerende staat:

“Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.”

Strikt genomen moet diegene die het werk in onroerende staat uitvoert deze vermelding enkel opnemen op facturen gericht aan “kleine ondernemingen” en “forfaitaire landbouwers”. 
In de praktijk raden we echter aan deze tekst altijd te vermelden wanneer de btw wordt verlegd voor het uitvoeren van werk in onroerende staat of gelijkgestelde gevallen.

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Wim De Pelsmaeker, Partner VAT / Gecertificeerd belastingadviseur, of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.