Het federale begrotingsakkoord 2023-2024 voor u toegelicht

Vakartikels

De eerste stap in de uitvoering van het begrotingsakkoord is gezet: de federale ministerraad keurde recent een voorontwerp van Programmawet goed ter uitvoering van de meerjarenbegroting 2023-2024. In dit artikel vindt u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen inzake directe belastingen en de impact ervan op uzelf en uw vennootschap. We bespreken ook agendapunten die minister van Financiën Vincent Van Peteghem verder moet uitwerken tegen december 2022, in de context van de aangekondigde bredere fiscale hervorming.

Sta ons toe om de inhoud van deze nieuwsbrief te beperken tot de goedgekeurde punten inzake directe belastingen die mogelijks van belang zijn voor uzelf en voor uw vennootschap, en dit met het nodige voorbehoud bij gebrek aan finale wetteksten.
 

Vennootschapsbelasting

Op vlak van vennootschapsbelasting moet u rekening houden met de volgende maatregelen:

Hogere minimumbelasting voor grote ondernemingen: van 7,5% naar 15%

Bij de vorige belastinghervorming in 2017 voerde de federale regering al een minimumbelasting in voor grote ondernemingen. Ons land loopt hiermee vooruit op het Europese Pillar2-initiatief rond een minimumbelasting voor multinationals.

Volgens de huidige Belgische regels komen ondernemingen in het vizier die meer dan 1 miljoen euro winst boeken en deze winst neutraliseren met overgedragen verliezen. Vandaag kan 70% van de overwinst (het gedeelte boven 1 miljoen euro) geneutraliseerd worden met overgedragen verliezen, en wordt 30% van de overwinst onderworpen aan vennootschapsbelasting. Tot het moment van invoering van Europese regels wordt voortaan 60% van de overwinst onderworpen aan vennootschapsbelasting, wat neerkomt op 15% minimumbelasting.

Afschaffing notionele intrestaftrek

De federale regering schaft de notionele intrestaftrek af. De overgedragen notionele intrestaftrek uit het verleden zou behouden blijven. Het gevolg van deze maatregel is echter te verwaarlozen, omdat de notionele intrestaftrek sinds aanslagjaar 2019 al tot een minimum herleid was.

Aanpassing berekening FBB voor royalty’s

Bij de forfaitair buitenlandse belasting (FBB) voor royalty’s wordt de forfaitaire berekening vervangen door een berekening in functie van de werkelijk betaalde buitenlandse bronbelasting. 
 

In de vennootschapsbelasting staat een hogere minimumbelasting - van 7,5% naar 15% -
voor grote ondernemingen in de kijker.

Personenbelasting

Welke maatregelen treden in voege wat personenbelasting betreft?

Auteursrechten

De regering stelt een einde aan het al te creatieve gebruik van het fiscaal voordelige regime van auteursrechten. De kwalificatie als vergoeding van auteursrechten is fiscaal aantrekkelijk, aangezien op auteursrechten een roerende voorheffing van 15% wordt geheven die na aftrek van een kostenforfait kan oplopen tot 50%. Op basis van het voorontwerp van Programmawet ter uitvoering van het recente federale begrotingsakkoord vernamen we dat de federale regering het toepassingsgebied van vergoeding van prestaties via auteursrechten wil beperken tot die situaties waarin een auteursrechtelijk beschermd werk wordt overgedragen aan een derde om onder het publiek te worden verspreid of wanneer een kunstwerkattest beschikbaar is. Door deze ingreep vallen softwareontwikkelaars voortaan buiten het toepassingsgebied van auteursrechten. Ook voor belastingplichtigen die wel nog kunnen genieten van het regime van auteursrechten worden een aantal beperkingen ingevoerd.

De nieuwe regels treden in werking op 1 januari 2023 en  zijn van toepassing op de vanaf dan betaalde of toegekende inkomsten tijdens een belastbaar tijdperk dat ten vroegste verbonden is met het aanslagjaar 2024.

Specifiek voor softwareontwikkelaars voorziet het voorontwerp van Programmawet in een overgangsperiode van één jaar.
Voor meer details over dit nieuwe regime  verwijzen we graag naar onze volgende nieuwsbrief.
 

Van een korting op patronale bijdragen tot een beperking van het regime van
auteursrechten: er zitten nog heel wat fiscale maatregelen in de pijplijn.

Afschaffing fiscaal voordeel voor de niet-eigen woning (langetermijnsparen)

Nadat Brussel en Vlaanderen eerder al beslisten over de afschaffing van het fiscaal voordeel op de eigen woning, zal nu ook het federale voordeel op een tweede woning, het zogenaamde langetermijnsparen, worden afgeschaft. Het gaat om leningen  afgesloten vanaf 1 januari 2024. Wordt een lening nog voor die datum afgesloten? Dan kan men een fiscaal voordeel blijven genieten tot op de dag waarop de lening is terugbetaald. Vereiste blijft wel dat de lening wordt aangegaan voor een tweede woning in de Europese Economische Ruimte of voor een te verhuren investeringsvastgoed. Belangrijk om weten is ook dat de afschaffing enkel de kapitaalaflossingen van de lening treft. De intresten van de lening leveren dus wel nog een fiscaal voordeel op. De intresten zorgen echter enkel voor een drukking van het onroerend inkomen, en geen effectieve belastingvermindering op overige inkomsten.

U merkt het, de ministerraad besliste slechts over een beperkt aantal fiscale punten. Naar ons begrip zitten ook deze punten eraan te komen: 

Korting en uitstel van betaling patronale bijdragen

Bedrijven mogen in het eerste en tweede kwartaal van 2023 een korting verwachten van 7,07% van de netto RSZ-werkgeversbijdragen. Voor het derde en vierde kwartaal van 2023 volgt uitstel tot betaling van de bijdragen, en dit tot 2025.

Indexatie vennootschapsbijdrage

We verwachten ook dat een indexatie van de vennootschapsbijdrage de eindmeet haalt. Het gaat hier om een bijdrage die elke vennootschap jaarlijks moet betalen aan het sociaal verzekeringsfonds.

Minnelijke schikkingen en regularisatieheffingen

Minnelijke schikkingen die leiden tot het verval van de strafvordering bij ondernemingsfraude en regularisatieheffingen komen niet langer in aanmerking als beroepskost.

Hervorming tijdskrediet

Ook een hervorming van het tijdskrediet staat in de steigers. Vanaf 1 januari 2023 zou het voltijds tijdskrediet enkel nog kunnen worden opgenomen voor kinderen tot en met 5 jaar (voorheen was dit 8 jaar). De redenering achter deze verlaging is het feit dat kinderen vanaf 6 jaar schoolplichtig zijn. Voltijds tijdskrediet dat al werd opgenomen, blijft behouden onder de oude regels. Voor het deeltijds tijdskrediet blijft de leeftijdsgrens dezelfde.
Verder draait de federale regering de duur van het (voltijdse en deeltijdse) tijdskrediet voor jonge kinderen terug van 51 naar 48 maanden.

Ook de anciënniteitsvoorwaarde wijzigt. Vanaf 2024 moet een werknemer minstens drie jaar in dienst zijn om tijdskrediet op te nemen. In de resterende periode kan een werknemer met minstens twee jaar anciënniteit tijdskrediet opnemen.

Tot slot past het begrotingsakkoord de supplementen aan voor 50-plussers en mensen die vijf jaar anciënniteit hebben en tijdskrediet opnemen. Dit is trouwens niet enkel zo voor tijdskrediet, maar ook voor alle vormen van loopbaanonderbreking en thematische verloven. Hierbij moeten we wel opmerken dat nieuwe starters geen aanspraak meer kunnen maken op die supplementen en anciënniteitstoeslagen.

Nog uit te werken hete hangijzers

De minister van Financiën kreeg de opdracht om tegen december 2022 de eerste fase van zijn bredere fiscale hervorming in detail uit te werken. Vermoedelijk moeten we dus tot eind dit jaar wachten op meer nieuws over de volgende gevoelige topics die op tafel liggen :

  • een daling van het RV-tarief en de eventuele impact ervan op het regime van liquidatiereserves en VVPR-bis dividenden
  • de mogelijke taxatie van de gerealiseerde meerwaarde op aandelen
  • een verlaging van het VenB-tarief voor kmo’s
  • een aanpassing van de minimumbezoldiging (45.000 euro) van een bedrijfsleider om de vennootschap toegang te geven tot het kmo-tarief in de vennootschapsbelasting
  • het belasten van reële huurinkomsten in de personenbelasting en een belasting van meerwaarde op de verkoop van onroerend goed die geen gezinswoning is.

Uiteraard volgen we deze materie op de voet op. We bezorgen u snel een nieuwe update.
 

De essentie

  • De Ministerraad gaf haar goedkeuring aan een voorontwerp van Programmawet ter uitvoering van de
    meerjarenbegroting 2023-2024.
  • Inzake vennootschapsbelasting springen onder meer een hogere minimumbelasting voor grote ondernemingen en de afschaffing van de notionele intrestaftrek in het oog.
  • Op vlak van personenbelasting wordt het fiscaal voordelig regime van auteursrechten grondig ingeperkt.
  • Ook patronale bijdragen en tijdskrediet ondergaan belangrijke wijzigingen. 
  • Eind 2022 volgt een gedetailleerde uitwerking van een bredere fiscale hervorming.
     

Wilt u meer info over (een van) deze maatregelen?

Neem dan contact op met Tanja De Decker, Tax Partner / Gecertificeerd belastingadviseur,  Audrey De Bevere, Individual Tax Partner of het Tax Consulting Team.