Stopzettingsmeerwaarden: wat moet u hierover weten?

Vakartikels

Bij de volledige en definitieve stopzetting van een zelfstandige beroepswerkzaamheid van een natuurlijk persoon kunnen in diens hoofde stopzettingsmeerwaarden ontstaan. Dit zijn inkomsten die verkregen of vastgesteld worden naar aanleiding van deze stopzetting van een zelfstandig beroep met baten of winsten en die voortkomen uit meerwaarden op activa die voor de beroepswerkzaamheid zijn gebruikt. Met welke basisprincipes moet u hierbij rekening houden? Wat zijn veelgebruikte termen in dit verband? En welke tarieven zijn hier van toepassing?

Stopzettingsmeerwaarden moet u aangeven in vak XXI (deel 2) van de aangifte in de personenbelasting. Als een belastingplichtige twee of meer van elkaar losstaande zelfstandige beroepswerkzaamheden uitoefent, en één van deze werkzaamheden wordt volledig en definitief stopgezet, dan zijn dezelfde principes van toepassing. De wettelijke basis van de taxatie vindt u in artikel 28 WIB 1992.

Vastgestelde en verkregen stopzettingswaarden:

Stopzettingsmeerwaarden kunnen verkregen of vastgesteld worden op:

  • voorraden en bestellingen in uitvoering, die vroeger het voorwerp van de beroepswerkzaamheid waren;
  • materiële en financiële vaste activa en andere effecten in portefeuille, die vóór de stopzetting voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid werden gebruikt;
  • immateriële vaste activa, zoals clientèle, handelsfonds, recht op de huur, fabrieksmerk, handelsnaam, notarisprotocol, verzekeringsportefeuille van een makelaar, enzovoort (Comib nr. 28/14).

Noodzakelijke afschrijvingen bij vereenvoudigde boekhoudingen:

Voor de toepassing van de taxatie van de stopzettingsmeerwaarden worden de volgende activa geacht te worden gebruikt voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid (artikel 41 WIB 1992):

  • de vaste activa die in het kader van die werkzaamheid aangeschaft of vervaardigd zijn en als activabestanddeel geboekt zijn;
  • de vaste activa, of gedeelten ervan, waarvoor fiscaal afschrijvingen of waardeverminderingen aangenomen zijn;
  • de immateriële activa die tijdens de beroepswerkzaamheid tot stand zijn gekomen, ongeacht of zij als activabestanddeel geboekt zijn.

Voor belastingplichtigen zonder dubbele boekhouding kan enkel het tweede criterium van toepassing zijn met betrekking tot de vaste activa, zoals bedoeld in artikel 41 WIB 1992.  Als gevolg hiervan is er geen belasting op stopzettingsmeerwaarden op vaste activa die niet afgeschreven zijn of waarop geen waardeverminderingen geboekt zijn.

Volgens de belastingadministratie en de rechtspraak is de stopzettingsmeerwaarde op een onroerend goed dat deel uitmaakt van de huwgemeenschap of een onverdeelde eigendom  en dat door één der echtgenoten volledig voor zijn zelfstandige beroepswerkzaamheid wordt gebruikt volgens de bepalingen van artikel 41 WIB 1992, volledig belastbaar in hoofde van de echtgenoot met zijn zelfstandige beroepswerkzaamheid. Op basis van een Arrest van het Hof van Cassatie dd. 21/06/2018 kan bij de belastingplichtige met een vereenvoudigde boekhouding, waarbij de grond niet als actief geboekt is geweest en waarbij geen afschrijvingen en waardeverminderingen op de grond werden aangenomen, de grond niet geacht worden voor de beroepswerkzaamheid te zijn gebruikt, en is de meerwaarde erop niet belastbaar als beroepsinkomen. De verkoopprijs van een gebouw met grond moet dus worden omgedeeld over het gebouw en de grond. Enkel het deel van de meerwaarde dat betrekking heeft op het gebouw is belastbaar.  
Met dit arrest verbreekt het Hof van Cassatie het beroepsarrest van Gent 03/11/2015 (2014/AR/1108). De redenering van het Hof van Cassatie is gebaseerd op een zuivere en strikte toepassing van artikel 41 WIB 1992.

Zelfstandigen met winsten of baten worden belast op de meerwaarden die ze realiseren
bij de stopzetting van hun zaak.

Desaffectatie:

Stopzettingsmeerwaarden zijn niet belastbaar op activa, met uitzondering van voorraden en bestellingen in uitvoering, wanneer die activa tussen de datum van de stopzetting en die van de vervreemding op een duurzame wijze uitsluitend voor niet-beroepsdoeleinden (door de eigenaar of door een derde) werden gebruikt of aangewend (de zogenaamde desaffectatie).

Die uitzondering geldt echter niet voor activa die vanwege hun aard enkel voor beroepsdoeleinden bruikbaar zijn en waaraan, na de stopzetting van de beroepswerkzaamheid, geen aanpassingswerken gedaan zijn die ze geschikt maakten voor privégebruik.

Gedwongen meerwaarden:

Meerwaarden verkregen uit hoofde of naar aanleiding van de stopzetting omvatten ook meerwaarden die voortvloeien uit vergoedingen die bij of na de stopzetting zijn ontvangen ten gevolge van schadegevallen, onteigeningen, enzovoort, die vóór, bij of na de stopzetting de bedoelde activa hebben getroffen.

Vastgestelde meerwaarden:

Zoals eerder aangehaald, zijn naast de verkregen stopzettingsmeerwaarden ook de vastgestelde stopzettingsmeerwaarden belastbaar.
Voorbeelden van akten waarbij er stopzettingsmeerwaarden worden vastgesteld zijn bijvoorbeeld de aangifte van nalatenschap, akte van verdeling of van schenking, belofte van verkoop,…

Berekening van de belastbare meerwaarden (artikel 43 WIB 1992)

Het  belastbare bedrag van de stopzettingsmeerwaarden is gelijk aan het positieve verschil tussen enerzijds de ontvangen vergoeding of de verkoopwaarde van het actief verminderd met de vervreemdingskosten, en anderzijds de aanschaffings- of beleggingswaarde ervan, verminderd met de voordien aangenomen waardeverminderingen en afschrijvingen.
De vervreemdingskosten moeten ook afgetrokken worden als het vroegere kosten zijn.

Wanneer voor een bepaald actief de verkoopwaarde of de ontvangen vergoeding tussen de datum van de stopzetting en die van de vaststelling van de verkoopwaarde of van de vergoeding, beïnvloed werden door een prijsstijging die plaatsvond tussen die twee data, dan moet het gedeelte van de waarde of van de vergoeding dat uit die omstandigheid voortvloeit, echter buiten beschouwing gelaten worden.

De verkoopwaarde of de ontvangen vergoeding en de aanschaffings- of beleggingswaarde van de activa die tegelijkertijd voor privé- en beroepsdoeleinden gebruikt werden, moet gesplitst worden volgens de verhouding die voordien voor de vaststelling van de als zodanig aftrekbare beroepskosten op de afschrijvingen en waardeverminderingen toegepast is.

De overdrachtsprijs is belastbaar, zelfs als deze prijs geheel of gedeeltelijk in volgestorte aandelen van de inkopende vennootschap betaald wordt. Wanneer de inbreng wordt gedaan onder het beding dat ook winst van een bepaalde voorafgaande periode in de vennootschap wordt ingebracht (omdat bijvoorbeeld de vennootschap die de inbreng verkrijgt zopas en met terugwerkende kracht opgericht is), dan kan dat beding niet aan de belastingadministratie worden tegengeworpen en is die winst ten name van de overlater als gewone exploitatiewinst belastbaar. Bij een overeenkomst waarbij bijvoorbeeld een handelsfonds aan een derde wordt overgelaten tegen afstand van een deel van de toekomstige winst van de zaak, is de overdrachtsprijs gelijk aan het samengestelde bedrag van de door de overnemer afgestane winst, en wordt de meerwaarde op gewone wijze vastgesteld.

De belastbaarheid van verkregen stopzettingsmeerwaarden ontstaat op de datum waarop de schuldvordering ontstaan is en een zeker karakter heeft verkregen, zelfs als de prijs slechts bij over verschillende jaren verdeelde stortingen betaald wordt of zelfs niet op de overeengekomen wijze en tijdstippen betaald wordt. Bij de betaling van de overdrachtsprijs door middel van toekomstige winst van de overnemer, ontstaat de belastbaarheid van de stopzettingsmeerwaarde slechts op de datum waarop de overlater een zekere en vaststaande vordering op de winst heeft. Wanneer de overnemer een vennootschap met rechtspersoonlijkheid is, ontstaat de belastbaarheid om de datum van de goedkeuring van de jaarrekening.  

Een vordering waarbij contractueel een schorsende voorwaarde werd overeengekomen, verkrijgt echter slechts een zeker en vaststaand karakter op het ogenblik waarop aan de schorsende voorwaarde voldaan is. De terugwerkende kracht tot op de dag waarop de verbintenis is aangegaan, is op fiscaal vlak niet van toepassing. Wanneer een particulier zijn eenmanszaak in een op te richten of in een bestaande vennootschap inbrengt, ontstaat de belastbaarheid van de op die manier behaalde meerwaarden respectievelijk op de datum van de akte van oprichting van de nieuwe vennootschap of op de datum van de akte van inbreng in de bestaande vennootschap.
 

Tarieven (artikels 171 en 173 WIB 1992):

  • Stopzettingsmeerwaarden op materiële, financiële vaste activa en andere aandelen zijn afzonderlijk belastbaar aan 16,5% (in de mate dat ze niet overeenstemmen met een voordien aangegane minderwaarde waarvan de recuperatie nog niet belast is).  Bij een stopzetting vanaf de leeftijd van 60 jaar (of bij overlijden) en een gedwongen stopzetting is echter een afzonderlijk tarief van 10% van toepassing.
  • Stopzettingsmeerwaarden op immateriële vaste activa zijn afzonderlijk belastbaar aan 33% (in de mate dat ze niet meer bedragen dan de nettowinst of baten van de vier jaren voorafgaand aan de stopzetting – 4x4-regel). Bij een stopzetting vanaf de leeftijd van 60 jaar (of bij overlijden) en een gedwongen stopzetting is er echter ook een afzonderlijk tarief van 10% van toepassing, waarbij u weliswaar rekening moet houden met de 4x4-regel. Het gedeelte van de stopzettingsmeerwaarde dat de grens van de 4x4-regel overschrijdt, wordt gezamenlijk belast tegen het progressieve tarief.
  • De stopzettingsmeerwaarden op de andere activa worden gezamenlijk belast aan het progressieve tarief (voorraden,…).  Bij een stopzetting vanaf de leeftijd van 60 jaar (of bij overlijden) en een gedwongen stopzetting is echter een afzonderlijk tarief van 10% van toepassing.
     

De taxatie van deze stopzettingsmeerwaarden gebeurt meestal aan afzonderlijke tarieven. Hierdoor is de belasting lager dan deze op de andere beroepsinkomsten.

Deze afzonderlijke tarieven - die uiteraard nog verhoogd moeten worden met de gemeentebelasting - zijn slechts van toepassing als de volledige globalisatie niet voordeliger is. Wat betreft de toepassing van de afzonderlijke tarieven, is er geen minimumduur voorzien voor de activa waarop de stopzettingsmeerwaarden gerealiseerd worden.

Tijdelijke Vrijstelling (artikel 46 WIB1992):

U kunt ook opteren voor het voortzettingsstelstel. Bij het facultatief vrijstellingsstelsel worden de stopzettingsmeerwaarden tijdelijk vrijgesteld. In dat geval is er een voortzetting nodig door de echtgeno(o)t(e) van de zelfstandige, door één of meer erfgenamen of erfgerechtigden in rechte lijn of door een vennootschap tegen verkrijging van aandelen ter vergoeding van de inbreng van de algemeenheid, een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid. Ten slotte is ook een vrijstelling voorzien bij de inbreng in vennootschappen die erkend zijn als landbouwonderneming.

Bij de vrijstellingsregelingen worden de afschrijvingen, investeringsaftrek, min- of meerwaarden van de overgenomen activa bij de overnemer ongewijzigd gelaten alsof er geen overname was.

Stopzettingswaarden en sociale bijdragen als zelfstandige:

Stopzettingsmeerwaarden tellen in principe mee als inkomen dat onderhevig is aan sociale bijdragen voor zelfstandigen. 
Dit is niet het geval in de volgende twee situaties:

  • Er is een volledige stopzetting als zelfstandige in hoofde van de sociale zekerheid als zelfstandige, ten laatste op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de meerwaarde vastgesteld of verkregen werd.
  • Degene die de meerwaarde realiseert, geniet van een rustpensioen op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de meerwaarde vastgesteld of verkregen werd.

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Herman Deprouw, Partner / Fiscaal accountant of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.