Aanpassing afschrijvingsregels in 2020: optimalisatie nog mogelijk in 2019

Vakartikels

Nieuwe regels voor afschrijvingen

Als gevolg van de hervorming van de vennootschapsbelasting moet u vanaf 1 januari 2020 rekening houden met drie wijzigingen op het vlak van de fiscale behandeling van afschrijvingen (zie ook ons eerdere artikel: Toelichting bij het zomerakkoord inzake vennootschapsbelasting: deel 4). Ook vennootschappen met een gebroken boekjaar zullen vanaf begin 2020 de hieronder vermelde spelregels moeten toepassen. Het zijn voornamelijk KMO-vennootschappen die deze wijzigingen zullen ondervinden. Het betreft: 

1. Afschaffing degressieve afschrijvingen

Elke vennootschap, zowel groot als klein, zal fiscaal gezien geen gebruik meer kunnen maken van degressieve afschrijvingen.

2. Proratering bij aanschaffing

KMO-vennootschappen zullen in het jaar van aanschaffing van een afschrijfbaar actiefbestanddeel geen volledig jaar meer kunnen afschrijven. Ze zullen, net zoals grote vennootschappen, gebruik moeten maken van proratering. Dit betekent dat de eerste afschrijvingsannuïteit van het betrokken actief slechts als een beroepskost wordt aangemerkt in verhouding tot het gedeelte van het boekjaar waarin het actief in de vennootschap is verkregen of tot stand gebracht.

3. Bijkomende aankoopkosten

KMO’s zullen de bijkomende kosten die verbonden zijn aan de verwerving van een actiefbestanddeel, niet meer aan een eigen specifiek afschrijvingsregime kunnen onderwerpen. Vanaf 1 januari 2020 hebt u de keuze uit slechts twee opties: ofwel kunnen de bijkomende kosten in één keer worden afgeschreven in het belastbaar tijdperk waarin die kosten zijn gemaakt, ofwel worden ze aan hetzelfde afschrijvingsritme als het betrokken actief onderworpen.

Deze aanpassingen zijn van toepassing op activa verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2020. Ze gelden dus ook bij een gebroken boekjaar dat niet eindigt op 31 december. Hierdoor kunnen in hetzelfde boekjaar twee afschrijfregimes van toepassing zijn, afhankelijk van de timing van de betrokken investering.
 

Omwille van de voordelen van de ‘oude’ afschrijvingsregels raden wij u aan om in 2019 nog zoveel mogelijk investeringen te doen. 

Optimalisatie in 2019?

Voor KMO-vennootschappen, en in mindere mate ook voor grote vennootschappen, kan het zeker nog lonen om vóór 31 december 2019 de geplande investeringen door te voeren. Op die manier kan uw vennootschap immers nog gebruik maken van de ‘oude’ afschrijvingsregels.

De volgende zaken zijn nog van toepassing op investeringen gedaan vóór 31 december 2019:

Voor elke vennootschap:

  • Toepassing van degressieve afschrijvingen;
  • Een grotere belastingbesparing door de toepassing van het standaardtarief van de vennootschapsbelasting van 29,58% in plaats van 25% (afhankelijk van het boekjaar).

Voor KMO-vennootschappen:

  • Toepassing van een eerste volledige afschrijvingsannuïteit in plaats van verplichte proratering;
  • Toepassing van een eigen afschrijvingsregime voor bijkomende kosten van een investering;
  • Toepassing van de investeringsaftrek van 20% in plaats van 8%.

Hieruit blijkt dat het voordeel van de toepassing van de oude regels op een investering in 2019 - in vergelijking met de toepassing van de nieuwe regels op diezelfde investering in 2020 -  significant is. We raden u dus zeker aan om nog tijdig investeringen te doen.

Voor investeringen tot 31 december 2019 kunnen KMO’s nog een investeringsaftrek van 20% genieten. Dit percentage zal vanaf 2020 slechts 8% bedragen.

Aandachtspunten

De nieuwe afschrijvingsregels zijn enkel van toepassing in de vennootschapsbelasting. De afschrijvingsregels in de personenbelasting wijzigen niet.

Investeringen zijn wettelijk slechts afschrijfbaar wanneer deze werkelijk zijn verkregen of tot stand gebracht. Met andere woorden: het moet gaan om ofwel een werkelijke inbezitname, ofwel een effectieve juridische eigendomsoverdracht, ook al is er nog geen betaling of levering. 

We merken hierbij op dat louter het beschikken over een factuur niet voldoet aan deze voorwaarde. Wanneer het betrokken actief nog niet werd geleverd, er bovendien geen onmiddellijke eigendomsoverdracht plaatsvond én er ook geen voorschotten werden betaald, dan is de investering nog niet afschrijfbaar.

Activa in aanbouw die door de vennootschap zelf worden geproduceerd, maar op het einde van het boekjaar nog niet zijn voltooid, kunnen worden afgeschreven op basis van de bestede aanschaffingsprijs en voor zover deze al als vast actief werd geboekt. Uw vennootschap kan wel slechts een investeringsaftrek genieten wanneer de activa als (im)materieel vast actief zijn geboekt, en dit ongeacht de keuze die de vennootschap met betrekking tot de aanvang van de afschrijvingen heeft gemaakt.

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Marc De Munter, Tax Partner, of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.