Waardeverminderingen en minderwaarden op handelsvorderingen

Vakartikels

In een vennootschap moet u een verkoopfactuur als een opbrengst boeken. Het is echter mogelijk dat deze factuur niet of slechts gedeeltelijk wordt betaald. Kunt u de verloren handelsvordering op de klant dan afboeken in de kosten?

Onderscheid tussen zeker/vaststaand en waarschijnlijk

Kent u het onderscheid tussen een zeker en vaststaand verlies van een handelsvordering en een waarschijnlijk verlies ervan? Een zeker en vaststaand verlies van de handelsvordering boekt u op basis van het algemeen kostenartikel (artikel 49 WIB 1992) bij de fiscaal aftrekbare minderwaarden, terwijl u een waarschijnlijk verlies opneemt bij de waardeverminderingen, waarbij het fiscaal moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 48 WIB 1992 en artikel 22 KB/WIB 1992.

Wanneer is het verlies van een handelsvordering zeker en vaststaand?

Wanneer er geen uitbetaling voorzien is bij de sluiting van een faillissement, is het verlies van een handelsvordering definitief. Voor de boeking van een minderwaarde is het echter niet altijd nodig om de sluiting van het faillissement af te wachten. Een geïndividualiseerd attest van de curator dat vermeldt dat er naar aanleiding van de vereffening geen enkele uitkering zal gebeuren, is voldoende. Er kan ook een definitieve afboeking gebeuren als het faillissement is afgesloten door gebrek aan actief. In dat geval staat het immers vast dat geen enkele schuldeiser een uitkering krijgt.

In uitzonderlijke gevallen wordt zelfs aanvaard dat ook zonder faillissement of zonder attest van de curator een minderwaarde kan geboekt worden. Dit is het geval als uit het geheel van feiten, en na herhaaldelijke pogingen om een factuur te doen betalen, zou blijken dat de handelsvordering wel degelijk definitief verloren is. De bewijslast ligt bij de schuldeiser, en het bewijs van oninbaarheid kan worden geleverd door alle bewijsmiddelen.  

Wanneer is het verlies van een handelsvordering waarschijnlijk?

Boekhoudkundig moeten handelsvorderingen op balansdatum individueel beoordeeld worden op een getrouwe, oprechte en voorzichtige wijze. Hiervoor moet men rekening houden met alle mogelijke verliezen die tijdens het boekjaar zijn ontstaan. Er moeten waardeverminderingen op de handelsvorderingen aangelegd worden bij onzekerheid van betaling, of wanneer hun realisatiewaarde op datum van de jaarafsluiting lager ligt dan hun boekwaarde.

Enkel een waarschijnlijk scherp omschreven verlies dat betrekking heeft op welbepaalde handelsvorderingen wordt fiscaal aanvaard. Een algemeen verlies op basis van de ervaringen uit het verleden is fiscaal niet aftrekbaar. Bovendien moet de fiscaal aanvaarde waardevermindering gebaseerd zijn op bijzondere omstandigheden tijdens het boekjaar die bij het einde van het boekjaar nog steeds voldaan zijn. De boeking gebeurt bij de jaarafsluiting via één of meerdere afzonderlijke rekeningen. U moet een formulier 204.3 indienen als bijlage bij de aangifte vennootschapsbelasting. Bij een definitieve afboeking bij de minderwaarden moet u de waardevermindering tegenboeken. Hou er rekening mee dat de hiervoor genoemde fiscale voorwaarden strikter zijn dan deze uit het boekhoudrecht.

De fiscale voorwaarden zijn strikter dan deze uit het boekhoudrecht.

Covid-19-crisis als bijzondere omstandigheid

De Covid-19 crisis is een bijzondere omstandigheid die de waardevermindering op handelsvorderingen fiscaal rechtvaardigt op ondernemingen die, rechtstreeks of onrechtstreeks als gevolg van de door de federale regering genomen maatregelen, een betalingsachterstand hebben opgelopen. Bij de beoordeling van de inningsmoeilijkheden bij schuldenaars-vennootschappen waarvan de omzet aanzienlijk is verminderd door de beperkende maatregelen van de federale overheid, is enige soepelheid toegestaan (circulaire 2020/C/45 dd. 23/03/2020).

Impact van fiscale rechtspraak

Het faillissement van een klant, waarbij er nog geen minderwaarde kan geboekt worden, kan een aanwijzing zijn van het waarschijnlijke verlies van de handelsvordering. Toch is er fiscale rechtspraak waarbij een waardevermindering bij een faillissement niet aanvaard wordt (Hof van Beroep Gent – 31/05/2022). De fiscale aftrekbaarheid van de waardevermindering zal ook hier moeten blijken uit het geheel van feiten.

Bij ondernemingen met een zeer omvangrijk cliënteel zijn er echter een aantal Voorafgaande Beslissingen waarbij men toelaat dat er zonder individualisering toch een algemene waardevermindering fiscaal in mindering gebracht wordt. Deze cases zijn gebaseerd op normen en coëfficiënten die voortbouwen op ervaringen uit het verleden. De Administratie en het Hof van Cassatie (22/4/2010) aanvaarden dergelijke waardeverminderingen echter niet op fiscaal vlak. De boeking van deze specifieke algemene waardevermindering is voorzien in het advies 127/1 van de Commissie van Boekhoudkundige Normen van 01/06/1980.

Wet continuïteit ondernemingen (WCO)

De waardeverminderingen op handelsvorderingen waarvoor een reorganisatieplan is gehomologeerd of een minnelijk akkoord is vastgesteld, worden fiscaal aanvaard. Die aanvaarding gebeurt tot de volledige tenuitvoerlegging van het plan of het akkoord of tot het sluiten van de procedure. Bij de definitieve afhandeling moet de waardevermindering uitgeboekt worden.

Wat met de btw?

De teruggaaf van de btw wordt verleend wanneer een handelsvordering deels of helemaal verloren is. Dit is het geval bij een faillissement, een gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord of een minnelijk akkoord en een gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag. Dit geldt echter ook in alle gevallen waarbij een leverancier aantoont dat zijn factuur geheel of gedeeltelijk verloren is. Dat bewijs zal dan afhangen van specifieke omstandigheden per geval.  

De teruggaaf van de btw wordt verleend wanneer de handelsvordering deels of helemaal verloren is.

In de praktijk zal de Administratie niet betwisten dat het verlies vaststaat, wanneer het bedrag van het verlies aangerekend werd op de resultatenrekening. Hierbij geldt wel als voorwaarde dat die aanrekening gebeurt op een tijdstip waarop de schuldeiser, door middel van alle mogelijke feiten of rechtsmiddelen, kan bewijzen dat zijn schuldvordering als verloren kan worden beschouwd. In elk geval is de inschrijving van de volledige of gedeeltelijke schuldvordering op een rekening waardevermindering voor dubieuze debiteuren op zichzelf onvoldoende om de echtheid van het verlies te kunnen bewijzen.   

(Artikel 77 § 1- 7°W BTW – Artikel 3 KB W BTW nr. 4 – Parlementaire vraag nr. 1288 van Dhr. Viseur dd. 21/11/1994).

De essentie:

  • De fiscale en boekhoudkundige verwerking is afhankelijk van de aard van het verlies van een handelsvordering.
  • Een zeker en vaststaand verlies wordt onmiddellijk opgenomen bij de minderwaarden en is bijgevolg fiscaal aftrekbaar.
  • Bij een waarschijnlijk verlies is er sprake van een waardevermindering.  De fiscale aftrekbaarheid hangt af van een aantal specifieke regels.
     

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Herman Deprouw, Partner / Fiscaal accountant of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.