Vrijstelling voor sociaal passief: verduidelijkingen in tweede circulaire

Vakartikels

Het in januari 2014 ingevoerde eenheidsstatuut zorgde voor een verhoging van de ontslagkosten van bepaalde categorieën van werknemers. Om dit gedeeltelijk te compenseren, werd tegelijkertijd een fiscale vrijstelling ingevoerd in hoofde van de werkgever. De berekening ervan gebeurt op basis van het brutoloon van alle werknemers die minstens 5 jaar anciënniteit hebben opgebouwd bij dezelfde werkgever binnen het eenheidsstatuut.

Intussen werd het eerste enthousiasme flink getemperd door het effect van de spreiding van de fiscale vrijstelling over 5 jaar. Ook blijkt dat dit regime voorbehouden is voor werkgevers die niet vies zijn van enig rekenwerk en administratieve opvolging…
 
Een eerste circulaire in 2019(1)  moest werkgevers al wegwijs maken in de praktische toepassing van de wetgeving terzake. Op 20 juli jl. publiceerde de administratie een tweede circulaire(2) met bijkomende verduidelijkingen en een wijziging van eerder ingenomen standpunten. 

(1) Circulaire 2019/C/138 van 20.12.2019.
(2) Circulaire 2021/C/67 van 20 juli 2021.

Fiscus komt in tweede circulaire terug op eerder standpunt: onderwerping aan Belgische sociale zekerheid is geen vereiste.

Verduidelijking in de circulaire van 20 juli 2021

De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • Het is niet langer vereist dat de werknemers voor wie de vrijstelling sociaal passief wordt toegepast, onderworpen zijn aan het Belgische socialezekerheidsstelsel. Deze voorwaarde werd door de belastingadministratie opgenomen in de circulaire van 2019, maar had geen wettelijke basis. Vandaar dat de administratie (retroactief) terugkomt op haar eerder standpunt. Wanneer een werknemer door zijn Belgische werkgever wordt tewerkgesteld in het buitenland, lopen de in aanmerking komende dienstjaren gewoon door.
  • Wat de berekeningsbasis van de vrijstelling betreft, meerbepaald de referentiebezoldiging van de werknemers, verduidelijkt de administratie dat het enkel en dubbel vakantiegeld van arbeiders en het dubbel vakantiegeld van bedienden wordt uitgesloten. Het enkel vakantiegeld van bedienden daarentegen mag wel in de referentiebezoldiging worden opgenomen. 
  • Een fiche 281.78 moet worden ingediend via Belcotax-on-web. Dit moet gebeuren in het eerste jaar dat recht geeft op vrijstelling sociaal passief voor een werknemer, om op die manier het recht op vrijstelling voor de vijfjarige cyclus te openen. Dit geldt ook als de werkgever in dat belastbaar tijdperk onvoldoende winst of baten heeft om de vrijstelling effectief te claimen.
  • Ook voor de volgende vier belastbare tijdperken van die vijfjarige cyclus moet de werkgever een attest 281.78 indienen, tenzij voor de belastbare tijdperken waarvoor hij aan zijn recht op vrijstelling wil verzaken.
  • Tenslotte werd de indieningstermijn voor fiches 281.78 verduidelijkt: 
    • de uiterste indieningsdatum van de aangifte inkomstenbelasting/vennootschaps-belasting waarin de werkgever de vrijstelling vraagt;
    • voor vennootschappen die niet per kalenderjaar boekhouden: indiening fiches 281.78 aanslagjaar N: het laatste van hetzij de uiterste indieningsdatum van de aangifte vennootschapsbelasting aanslagjaar N, hetzij  30 maart van het jaar N+1.
       

Ficheplicht 281.78 vanaf het eerste jaar dat recht geeft op de vrijstelling sociaal passief
voor een werknemer. Dit opent het recht op vrijstelling voor de vijfjarige cyclus. 

Historiek

De invoering van het eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden, door de wet van 26 december 2013(3), kwam er nadat het Grondwettelijk Hof een schending van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel zag in de regels van het arbeidsrecht. Zo waren, naargelang een werknemer als arbeider dan wel als bediende werd gekwalificeerd, verschillende regels van toepassing voor het bepalen van opzeggingstermijnen en de carenzdag bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval.

(3) Voluit: Wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen.

Het eenheidsstatuut moest de ongelijkheid op dit vlak wegwerken vanaf 1 januari 2014. Deze maatregel was een eerste stap in de goede richting, maar verhoogde de kost voor de werkgever bij ontslag van bepaalde categorieën van werknemers.

Om deze hogere ontslagkost gedeeltelijk te compenseren, werd samen met het eenheidsstatuut ook een fiscale vrijstelling voor “sociaal passief” in het leven geroepen. Deze vrijstelling laat werkgevers toe om een deel van hun winst of baten vrij te stellen van belasting.

Het vrijgestelde deel wordt als volgt bepaald: per werknemer die minstens 5 jaar anciënniteit in het eenheidsstatuut heeft bereikt, heeft de werkgever recht op een fiscale vrijstelling die gelijk is aan het brutoloon van drie weken. Voor elke werknemer die 20 jaar anciënniteit zal hebben in het eenheidsstatuut, zal de werkgever jaarlijks nog recht hebben op een fiscale vrijstelling ten belope van het brutoloon van 1 week.
 

Impact

Het eenheidsstatuut trad in werking op 1 januari 2014. Rekening houdend met de vereiste 5 jaar anciënniteit, kon deze vrijstelling in de praktijk dus voor de eerste maal worden toegepast vanaf het belastbaar tijdperk 2019 (aanslagjaar 2020 voor vennootschappen die per kalenderjaar boekhouden).

Aangezien het een fiscale vrijstelling betreft, gaat de vrijstelling (gedeeltelijk) verloren in de jaren waarin de werkgever onvoldoende belastbare winst of baten heeft. 

Enerzijds toonde de wetgever zich vrijgevig door de brede berekeningsbasis voor de fiscale vrijstelling. Elke werknemer voor wie de anciënniteitsvoorwaarde is voldaan, geeft namelijk recht op een fiscale vrijstelling die berekend wordt op een deel van het loon, 

  • ongeacht of deze werknemer reeds voor de invoering van het eenheidsstatuut in dienst was of pas vanaf 1 januari 2014 in dienst trad;
  • ongeacht of de ontslagkost voor de werknemer steeg als gevolg van de invoering van het eenheidsstatuut.

Anderzijds werd de budgettaire impact beperkt door:

  • bij Koninklijk Besluit het brutoloon dat dient als basis voor de berekening van de fiscale vrijstelling, te plafonneren op 1.500 euro, verhoogd met 30% van het gedeelte van het brutomaandloon tussen 1.500 euro en 2.600 euro. Het gedeelte van het brutomaandloon dat hoger is dan 2.600 euro, geeft geen recht op een bijkomende vrijstelling. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. Voor aanslagjaren 2021 en  2022 werden de geïndexeerde bedragen nog niet gepubliceerd;
  • de opname van de fiscale vrijstelling te spreiden over 5 opeenvolgende jaren. Als gevolg hiervan is 20% van de fiscale vrijstelling opneembaar in het eerste jaar, terwijl de overige 80% in de volgende 4 jaar telkens voor 20% wordt opgenomen.
     

Praktisch

Een werknemer die op 1 januari 2014 of vroeger in dienst kwam, heeft in 2019 5 jaar anciënniteit bereikt in het eenheidsstatuut. Zijn werkgever heeft voor het jaar 2019 recht op een fiscale vrijstelling die gelijk is aan 3 weken brutomaandloon (maandloon geplafonneerd volgens de regels van het KB). De vrijstelling wordt gespreid over 5 jaar, opgenomen voor 20% per jaar tijdens de periode 2019 tot 2023. Voor 2020 mag voor deze werknemer opnieuw een vrijstelling genomen worden van 3 weken brutomaandloon, gespreid over 5 jaar, wat overeenkomt met 20% per jaar voor de periode 2020 tot 2024. Enzovoort…

Terugname van de vrijstelling

Wanneer de werknemer op wiens loon de vrijstelling werd berekend, het bedrijf wegens om het even welke reden verlaat, moet het volledige vrijgestelde bedrag opnieuw worden toegevoegd aan de winsten of baten. Bij ontslag van de betrokken werknemer zal de impact van de terugname van de vrijstelling worden verminderd door de kost van de opzeggingsvergoeding.

Formaliteiten

Aan de fiscale vrijstelling voor sociaal passief zijn enkele formaliteiten verbonden. Zo moet de werkgever die de vrijstelling wil toepassen, een nominatieve lijst van tewerkgestelde werknemers aan de administratie kunnen voorleggen, met voor elke werknemer:

  • de volledige identiteit;
  • de datum van indiensttreding;
  • de opgebouwde anciënniteit in het eenheidsstatuut;
  • de betaalde/toegekende belastbare brutobezoldigingen, inclusief sociale werknemersbijdragen.

En uiteraard is er ook de jaarlijkse ficheplicht 281.78, zoals u hierboven al kon lezen.
 

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Tanja De Decker, Tax Partner, of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.